Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een persona non grata in het kwadraat

(voor Marek Hlasko (1934 - 1969))

Je bent geboren op 14 januari 1934 in Warschau. Je was de enige zoon van Maciej Hlasko en Maria Rosiak. Je woonde eerst in Zlotoklos en later in Warschau. Op 26 december 1935 werd je in de Kerk van de Heilige Verlosser gedoopt. Toen de priester jou vroeg of je afziet van de boze geesten, zei je 'Nee!'. Je had een sterk karakter. Op je derde zijn je ouders gescheiden. Je vader hertrouwde een jaar later. Op 13 september 1939 overleed je vader. In het begin van de Tweede Wereldoorlog werkte je moeder als secretaresse van het Stad Kracht Station in Warschau. Tijdens de bezetting werd zij ontslagen en werkte ze in een eettent tot de Opstand van Warschau van 1 augustus 1944 tot 2 oktober 1944.

De oorlog bepaalde de inhoud van je korte verhalen, die eindigden met dood, catastrofe, zelfdoding of gevangenisstraf. Je was gevormd door de oorlogstijd, terreur en hongersnood. Je ging naar een school in de Tamka straat, vlakbij de St. Kazimierz fabriek. Na de Opstand verhuisde je met je moeder naar het huis van een vriend in Czestochowa. In maart 1945 verhuisden jullie naar Chorzów en twee maanden later naar Bialystok. Je moeder's nieuwe man was Kazimierz Gryczkiewicz en begin 1946 verhuisden jullie met hem naar Wroclaw. Je zat bij de padvinderij, maar omdat je nauwelijks aanwezig was, werd je weggestuurd. Vanaf augustus 1948 was je boodschapper voor het Wereldcongres van intellectuelen voor de Vrede. Je kinderlijke, jonge uitstraling compenseerde je met agressie en eigenwijsheid, ook jegens de leraren.

Je was een eenling en een buitenstaander. Je kon niet echt vrienden maken, laat staan onderhouden, waardoor je snel afhaakte. In juni 1948 behaalde je jouw diploma aan de Maria Konopnicka Lagere School in Wroclaw. Daarna studeerde je op een school voor zaken en administratie en intern in een school in Legnica. Eind 1949 tot begin 1950 zat je op de Technische en Drama Hoge School in Warschau, maar je werd weggestuurd door gebrek aan respect voor de schoolregels, criminele handelingen en het hebben van een negatieve invloed op je medestudenten. Op je zestiende behaalde je je rijbewijs en werd je chauffeur. Vanaf 15 november 1950 werkte je voor het Transport Depot in Bystrzyca Klodzka. Van de ervaringen daar maakte je o.a. de roman 'Volgende Stop - Paradijs' uit 1958.

In januari 1951 verhuisde je met je moeder en stiefvader naar Warschau. In 1951 had je je eerste verhalenbundel al klaar. Je deed vele beroepen in de bouw- en transportsector. Met je schrijfwerk wist je je geestdodende arbeid te ontvluchten. Je was correspondent voor een Pools dagblad en je maakte contact met de schrijver Igor Newerly, die jonge schrijvers beschermde. In 1954 verscheen je eerste korte verhalenbundel. Als redacteur mislukte je en in 1956 had je eindelijk je eigen flat in Warschau. In 1957 debuteerde je met de roman 'De achtste dag van de week'. In 1958 verscheen ook 'De Begraafplaats'. Je werd bekend door je authentieke schrijfstijl en je progressieve gedrag en kledij. Je was een gestaalde non-conformist, maar in wezen overgevoelig en onzeker. Je was depressief en je kon jezelf niet aan de alledaagse realiteit aanpassen. Je was bekend als de meest getalenteerde, jonge schrijver, maar de literaire erkenning maakte een alcoholist van jou, want je kon er niet mee omgaan.

In 1958 ging je naar Parijs, waar je cafés en restaurants vernielde. Je was wereldberoemd, maar in feite een zwerver en via Duitsland ging je naar Italië. In 1959 zat je in Israël en je leefde van de pen. Tot je spijt kon je niet naar Polen terug. Vanaf 1960 woonde je met je Duitse vrouw, de actrice Sonja Ziemann, in Duitsland. In 1963 zat je een maand in de gevangenis, omdat je ruzie maakte met de politie. In 1964 deed je twee keer een poging tot zelfdoding. Tussen 1963 en 1965 zat je 242 dagen in een psychiatrische kliniek. In 1965 zijn Sonja en jij gescheiden en in 1966 ging je met de hulp van Roman Polanski naar Los Angeles. Je faalde als scenarist en je had een sexaffaire met de vrouw van de filmregisseur Nicholas Ray, de danseres Betty Utley. Op 14 juni 1969 overleed je in Wiesbaden, door een overdosis alcohol en kalmerende middelen. Je werd vijfendertig jaar en in 1975 is je as op de begraafplaats Powazki in Warschau begraven.

Je moeder zei: 'Zijn leven was kort en iedereen keerde hem de rug toe!'.

Schrijver: Joanan Rutgers, 18 april 2015


Geplaatst in de categorie: idool

2.5 met 2 stemmen 47



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)