Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Drie zwakke pijlers van het atheïsme (2)

HET ONTSTAAN VAN DE GODEN

In atheïstische kringen worden goden beschouwd als denkbeeldige machten die de primitieve mens zichzelf schiep om de wereld en alles wat hij niet begreep te kunnen verklaren. Met andere woorden: hij had goden nodig om de lacunes in zijn kennis op te vullen. Op die manier werd een grillige, onvoorspelbare wereld voor hem begrijpelijk en hanteerbaar. Gaandeweg schiep hij vanuit die behoefte allerlei goden die de zon, de maan, de bliksem, de seizoenen en het hemelgewelf beheersten. Zulke machtige personen kon je beter maar te vriend houden. Vandaar dat er religies ontstonden waarin men deze goden vereerde. Je wist immers maar nooit. Om zich van hun hulp te verzekeren droeg de primitieve mens amuletten, bracht hij rookoffers, murmelde gebeden tegen een heel cohort goden – bang dat hij er eentje zou vergeten – en bouwde tempels voor deze grillige machten uit de bovenwereld.

In onze tijd, zo luidt deze gedachtegang, hebben we de natuur en zijn krachten veel beter in kaart gebracht. Wat de primitieve mens niet begreep en angst inboezemde, is door verbeterde waarneeminstrumenten en natuurkundige formules inzichtelijk geworden. Langzaam maar zeker worden de goden daardoor teruggedrongen tot dàt gedeelte van de werkelijkheid dat we nog niet hebben doorgrond. En uiteindelijk, als we met onze instrumenten nog veel dieper in de werkelijkheid zijn doorgedrongen, zullen ze ook hun laatste bastions moeten prijsgeven. De goden kunnen dan in het pantheon van de geschiedenis worden bijgezet.

Bij deze opvatting kunnen nogal wat kanttekeningen worden geplaatst. Zo worden de goden meestal voorgesteld als manifestaties of personifiëringen van natuurkrachten. In veel gevallen klopt dat echter niet. Voor antieke religies en religies van natuurvolken gaat dat nog wel op, maar voor monotheïstische religies als het jodendom, het christendom en de islam – samen aangehangen door ca. 3,6 miljard mensen - is dat godsbeeld veel te beperkt. Deze religies zijn immers gebaseerd op openbaringen van een God die zich buiten tijd en ruimte bevindt, maar wel in de fysieke wereld kan ingrijpen. De koppeling tussen het goddelijke en de natuurverschijnselen is er dan niet meer, of ze is veel losser geworden.

RELIGIE EN WETENSCHAP SLUITEN ELKAAR NIET UIT

Er is een ander, nog fundamenteler bezwaar dat tegen deze opvatting kan worden ingebracht. Wie God als een soort stoplap voor de leemtes in onze kennis beschouwt, ziet helemaal over het hoofd dat er twee soorten beweringen en verklaringen van de werkelijkheid bestaan: fysische en metafysische. Daarbij zijn fysische beweringen uitspraken die empirisch toetsbaar zijn, bijvoorbeeld dat de omloopbanen van planeten ellipsvormig zijn, terwijl metafysische verklaringen niet empirisch kunnen worden getoetst, zoals de bewering dat God de wereld schiep. Omdat het hier om uitspraken gaat van een heel andere orde, kunnen ze elkaar ook niet uitsluiten. Zo kun je het ontstaan van de wereld gerust beschrijven volgens de Big Bang theorie en tegelijkertijd geloven dat God de wereld op die manier heeft laten ontstaan.

Het idee dat God op den duur door onze voortschrijdende kennis overbodig zal worden, is dan ook het gevolg van een denkfout. Bovendien zullen vragen over ziekte, hiernamaals en zingeving nooit beantwoord kunnen worden door de natuurwetenschappen. Natuurkundigen beschrijven de werkelijkheid immers alleen maar; zij geven geen antwoord op de existentiële vragen die mensen zich altijd hebben gesteld. Om die reden denk ik dat de mens altijd religie nodig zal hebben, nog afgezien van de vraag hoe die uiteindelijke werkelijkheid, waarnaar godsdiensten verwijzen, eruit ziet.

Schrijver: Hendrik Klaassens, 14 mei 2015


Geplaatst in de categorie: wetenschap

3.6 met 12 stemmen 1.057



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
Hendrik Klaassens
Datum:
14 mei 2015
Email:
klaassens38zonnet.nl
Joanan, ik verbaas mij oprecht over jouw reactie. In het eerste deel van het stuk over het ontstaan van de goden geef ik nauwkeurig weer hoe atheïsten het ontstaan van religies en goden proberen te verklaren. Daarna geef ik daar mijn eigen reactie op, namelijk vanaf: "Bij deze opvatting kunnen nogal wat kanttekeningen..."
In feite ben je het dus met mijn kritiek op de rationele verklaring van godsdiensten eens.
Over verlichtingservaringen heb ik hier bewust niet gehad, omdat ik in deze beschouwing de vraag hoe die geestelijke werkelijkheid er uitziet, in het midden heb gelaten. Maar natuurlijk komen die voor; ze kunnen een mens compleet en ten goede veranderen. Daar ben ik het helemaal mee eens!

Beste Gabriëla, energie gaat nooit verloren. Dat klopt helemaal. Ik vind jouw omschrijving een elegante manier om te bewijzen dat er leven is na de dood. Onze geest blijft gewoon bestaan, absoluut.
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
14 mei 2015
Je probeert het godendom rationeel te verklaren, maar dat kan niet. Je gaat veel te veel uit van een afstandelijk, ver boven de mensen staand godendom en dat is oudbakken en enkel nog in gebruik bij de bekende, dode godsdiensten.
Je spreekt nergens over verlichtingservaringen van goeroes en andere wijzen, die zichzelf als Godgelijk ervoeren/ervaren.
Je loopt op de metafysische feiten zwaar achter. Achterlijke religievormen zijn overbodig en kunnen zelfs kwaadaardig zijn!
De Liefdesgod is enkel herkenbaar aan ware liefdesvruchten!...
Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
14 mei 2015
Je schrijft: "Bovendien zullen vragen over ziekte, hiernamaals en zingeving nooit beantwoord kunnen worden door de natuurwetenschappen."
Laat ik nou net in de natuurkundeles op school iets geleerd hebben wat voor mij een 'bewijs' was dat er leven na de dood moest bestaan. Want de 'Wet van behoud van energie' zegt dat energie nooit verloren gaat. En als energie nooit verloren gaat, dan blijft onze energie dus 'leven' op wat voor manier dan ook, nadat we gestorven zijn.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)