Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De onverzettelijke rebel uit Groningen

(voor Nanne Tepper (1962 - 2012))

Je bent geboren op 17 januari 1962 in Hoogezand. Je vader Jannes was chemicus in de aardappelmeelindustrie en je moeder Jelly was een huisvrouw. Je jongere broer heet Wim.
In 1972 verhuisde je gezin naar Veendam, wat jij verschrikkelijk vond. Op jouw veertiende werd Sonja jouw enige, grote liefde geboren.
Je ging naar de middelbare school in Veendam, waar je met Bert Visscher en Wim Pijbes bevriend was. Wim is hoofddirecteur van het Rijksmuseum geworden. Je was extreem gevoelig en heel bang om gekwetst te worden. Je hoofd zat altijd vol kleuren en geuren. Je deed ontzettend veel indrukken op, als een spons. Als kind had je al neerslachtige perioden, wat je 'gedonder in het hoofd' noemde. Met muziek hield je jezelf op de been.
Op je achttiende vluchtte je naar de stad Groningen, waar je jezelf inschreef voor de lerarenopleiding.

In 1980 begon je met een vriend de experimentele groep Rocking Teenage Combo en daarna begon je de garagerockband Imaginary Diseases. Het ene na het andere bandlid werd gek.
In 1982 woonde je met Sonja in een grote kamer in een studentenhuis.
Je bent beïnvloed door Gerard Reve, Vladimir Nabokov, Faulkner, Salinger, Jack Kerouac en David Foster Wallace, die ook veel dronk en blowde om zijn zware depressies te verzachten. Na het stoppen met antidepressiva verhing hij zichzelf. Sonja en jij waren buren van de dichter/schrijver Wouter Godijn, die met zijn studie was gestopt om schrijver te worden. Jij stopte ook met je studie en je waagde de schrijfgok. Binnen enkele maanden liet je Wouter het verhaal 'Duizelingen' lezen, dat hij te gek vond en dat pas in 1996 in je debuutroman 'De eeuwige jachtvelden' verscheen.

Je gebruikte meestal alcohol en drugs en je flirtte destijds al met zelfdoding en je flirtte met de verhangingsdood. Sonja hield jou overeind, terwijl je nachtenlang roofbouw op jezelf pleegde. In 1994 verruilde je de alcohol en hasj voor Prozac en schreef je jouw debuutroman, waarbij je vrede met je leven kreeg.
Je weigerde naar het Boekenbal te gaan en om op de televisie te verschijnen. Het presentatiecircus kon je gestolen worden. In 1996 nam je in Harlingen wel de Anton Wachterprijs in ontvangst. Weduwe Vestdijk zei tegen jou, dat ze jouw debuut maar armzalig vond. 'Had ik mijn boksbeugel maar bij me!', zei je tegen de bevriende schrijver Max Niematz.
Je bewonderde Geerten Meijsing, Kees 't Hart, Atte Jongstra en A.F.T. Van der Heijden.

Na 'De vaders van de gedachte' stokte het schrijven. Je wist dat de Prozac 80 procent van jouw inspiratie dempte, maar alles liever, dan die zware depressies. Je klaagde over het Fonds voor de Letteren, maar ze gaven je wel 85.000 gulden om een roman en een essaybundel te schrijven.
In 2000 kreeg je een extreem zware depressie en je leed onder de zware bijwerkingen van je medicijnen. Columns en recensies schrijven lukte nog wel. Je kreeg agressieve dwanggedachten en Sonja trok de depressieve kar niet meer, zodat de relatie eindigde, waar je heel erg onder leed.
Je woonde kort bij een alleenstaande moeder in Amsterdam en daarna in een koopwoning in de Noorderplantsoenbuurt. Je huis was donker en grijs en je rookte alsmaar door. Je boeken had je boos naar een zolderkamer verbannen en je las nog maar zelden.

In 2006 probeerde Wouter Godijn je weer tot schrijven te krijgen, maar je kon en wilde het niet meer. De toestand van heldere waanzin was weg en zonder dat was het zinloos. Je ontregelde het autoverkeer, waardoor de Groningse politie je vele malen oppakte en afvoerde. Wouter werd bang voor je bijtende agressiviteit en in 2008 heb je de vriendschap moedwillig en op rancuneuze wijze verbroken. Je schreef niet meer en je viel ten prooi aan je manische depressie, paranoia, ADHD (je slikte tevergeefs Ritalin) en grootheidswaanzin.
Je schreef muziekrecensies voor 'OOR', waarbij je steeds onhandelbaarder werd. In april 2011 kapte je ook met 'OOR'.
Je schreef voetbalverslagen voor kranten en tenslotte schreef je alleen nog voor een platenzaakblaadje met een paar honderd lezers.

Je zag eruit als een levend lijk en op 16 juni 2012 vloog je met je auto in het Rietdiep langs de Wilhelminakade in Groningen. Twee mensen hebben je gered, al wilde je het liefste verdrinken en nog een laatste sigaret roken. Je redders werden vijf maanden later op het stadhuis gehuldigd, terwijl jij jezelf op 10 november 2012 in je Groningse huis hebt opgehangen.
Je werd vijftig jaar en je bent gecremeerd.

Schrijver: Joanan Rutgers, 21 januari 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 4 stemmen 114



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)