Door een Haarlemse NSB-verraadster gepakt

(voor Truus van Lier (1921 - 1943))

Je bent geboren als Geertruida (Truus) van Lier op 22 april 1921 in Utrecht. Je vader was de Joodse advocaat Willem Alexander Paul van Lier en je moeder was Derkje Wilhelmina Wensink. Zij had chemie gestudeerd en haar hobby was fotografie. Je oudere zus was Wilhelmina. Je groeide op aan de Prins Hendriklaan 48 in Utrecht, naast het Rietveld-Schröderhuis. Religie was in jullie liberale gezin afwezig. Je ging na de lagere school naar het Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes en je behaalde je gymnasiumdiploma aan het Christelijk Lyceum in Zeist. In het najaar van 1940 ging je aan de Universiteit van Utrecht rechten studeren. Wilhelmina studeerde Franse letterkunde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam.

Via hun studentenvrienden, o.a. Leo Frijda van het verzetsblad 'Lichting', raakten Wilhelmina en jij betrokken bij het Amsterdamse studentenverzet. De zoons van de verzetsvrouw Mies Boissevain-van Lennep, Gideon Willem en Jan Karel, zaten ook in het studentenverzet. Hun ouderlijk huis aan de Corellistraat 6 was de uitvalsbasis van de verzetsorganisatie CS-6. Jouw ouderlijk huis was een ontmoetingsplek, met schuin aan de overkant de Duitse wachtlopers voor de Kromhoutkazerne. Aan het begin van de Prins Hendriklaan was het kinderhuis Kindjeshaven, van waaruit jouw nicht Truitje van Lier 150 Joodse kinderen in veiligheid bracht. Door jouw verzetsactiviteiten en de oplopende Jodenvervolging kwam jullie gezin in 1942 onder druk te staan. Je ouders gingen uit elkaar en je moeder vroeg een ariërverklaring aan. Je vader is ondergedoken.

In 1943 infiltreerde je bij de NSB en de Wehrmacht in Amersfoort. Je maakte foto's van het vliegveld Soesterberg en die gaf je aan het verzet. Als koerierster smokkelde je berichten, wapens en illegale lectuur. Je bracht Joodse mensen naar hun schuiladressen. Jij verbleef op diverse schuiladressen en na een lange voorbereiding heb je op 3 september 1943 de waarnemende NSB-hoofdcommissaris van de politie Gerardus Johannes Kerlen rond half zes 's middags vanaf je fiets met twee schoten gedood. Vlakbij zijn huis aan het Willemsplantsoen. Hij werd 53 jaar. De SD-leider Willy Lages zette een premie van 10.000 gulden op jouw hoofd.

Op 14 september 1943 zat je in een restaurant in Haarlem, waar je, na een tip van een verraadster, door twee Nederlandse rechercheurs bent gearresteerd. Je werd veroordeeld wegens de moord op Kerlen, wapenbezit (3 geladen pistolen) en je half-Joods zijn. Je werd samen met de CS-6-leden Reina Prinsen Geerligs en Nel Hissink-van den Brink naar Duitsland gestuurd. Je moeder deed er alles aan jou te redden, maar na één van haar bezoeken aan jouw gevangenis werd ook zij gearresteerd en naar het concentratiekamp Vught gebracht. Wilhelmina wist met haar verloofde naar Engeland te vluchten.

Op 24 november 1943 ben je samen met Reina Prinsen Geerligs en Nel Hissink-van den Brink in het concentratiekamp Sachsenhausen doodgeschoten. Jullie hadden de hoofden opgeheven en volop gezongen. Jij werd 22 jaar. Volgens de nogal grillige verzetsheld/journalist Joop Zwart zijn jullie daarna door de medewerkers van het crematorium verkracht. Hij verbleef daar destijds ook. In 1945 is je moeder in Ravensbrück overleden. Je vader overleefde de oorlog.
Je verraadster is veroordeeld.