Hoe je zus je grootste muze was
(voor Fernand Edmund Jean Marie Khnopff (1858 - 1921))
Je bent geboren op 12 september 1858 in Grembergen, in het kasteel Mortgat, binnen een rijke familie van Oostenrijkse en Portugese afkomst. De meeste familieleden waren rechters en advocaten. Van 1859 tot 1864 woonde je in Brugge, waar je vader substitut De Procureur Du Roi was, wat hij eerder in Oudenaarde was. Je Brugse jeugdherinneringen vormden later een grote rol in je schilderkunst. In 1864 verhuisde je naar Brussel en in de zomervakanties verbleef je deels in het dorpje Tillet, nabij Bastogne, waar je opa en oma een landgoed hadden. Je schilderde delen van Tillet.
Op je achttiende studeerde je rechten aan de Vrije Universiteit van Brussel, op aandringen van je vader. Je las graag het werk van Baudelaire, Flaubert, Leconte de Lisle en andere met name Franse schrijvers. Je jongere broer Georges en jij waren lid van de literaire stroming La Jeune Belgique, o.a. opgericht door de dichter Max Waller. Andere leden waren o.a. Georges Rodenbach, Iwan Gilkin, Emile Verhaeren, Eugène Demolder, Maurice Maeterlinck, Georges Eekhoud en Camille Lemonnier. Na een jaar rechtenstudie stopte je daarmee en begon je een opleiding aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten. Je belangrijkste leraar was Xavier Mellery, een voorloper van het Symbolisme.
In 1877 reisde je naar Parijs en werd je beïnvloed door Eugène Delacroix. In Engeland ontdekte je het werk van de Prerafaëlieten. Je nam ook les aan de Académie Royale des Beaux-Arts, waar James Ensor je medestudent was, aan wie je direct een hekel had. In Parijs ontdekte je ook het werd van Ingres, Moreau, Stevens, Millais en Burne-Jones. In je laatste academiejaar in Brussel verwaarloosde je de lessen en woonde je een tijd in Passy en bezocht je de lessen van Jules Lefebvre aan de Académie Julian. In 1883 was je mede-oprichter van Le Groupe des XX en in 1885 ontmoette je de romancier Joséphin Péladan, de latere grootmeester van de Rozenkruisers. Je maakte diverse illustraties voor de boeken van Péladan. Toen de sopraan Rose Caron zich herkende in een verzonnen portret van Leonora d'Esta, was ze beledigd en veroorzaakte ze een schandaal. Je vernietigde het schilderij, maar je naam als kunstenaar was gevestigd.
In 1887 schilderde je 'Portret van Marguerite Khnopff'. Je zus Marguerite was één van je favoriete onderwerpen. Je had een zeer intieme band met haar en jullie woonden samen. Dit portret van haar was één van je lievelingsschilderijen, wat je zorgvuldig in jouw 'blauwe kamer' bewaarde, je heilige der heiligen. Na je overlijden verstopte Marguerite dit schilderij voor de wereldse ogen in haar eigen blauwe kamer. Ze had erg lange armen, gezien de typische manier waarop ze haar armen houdt, alsof ze zichzelf ondersteunt. Er schijnt een geheim in het schilderij te schuilen. Volgens kunstcritici hadden Marguerite en jij een incestueuze relatie. Toen zij in 1890 trouwde, had jij het daar erg moeilijk mee.
In 1889 ging je naar Engeland en raakte je bevriend met Rossetti, Brown, Burne-Jones, Hunt en Watts. In 1896 schilderde je jouw beroemdste meesterwerk 'De liefkozing'. In maart 1898 presenteerde je 21 werken op de Wiener Secession. Je oogstte enorme bewondering en je had hiermee een grote invloed op het werk van Gustav Klimt. Vanaf 1900 ontwierp je jouw nieuwe huis anex atelier in Brussel, een soort tempel. Boven de voordeur stond in grote letters 'On a que soi' en je schilderde midden in een gouden cirkel op de witte mozaïekvloer. In 1908 trouwde je met de 16 jaar jongere Marthe Worms, wat drie jaar stand hield. In 1914 schilderde je het betoverende 'Des cheveux noirs'. Op 12 november 1921 overleed je in Brussel. Je werd 63 jaar en je bent begraven op het kerkhof van Laken, Noord-Brussel, nabij je vroegere meester Xavier Mellery.
Geplaatst in de categorie: idool
Fernand E.J.M. Khnop
265
Geef je reactie op deze inzending: