Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Schijnbaar verloederd door de Groene Fee

(voor Raoul Ponchon (1848 - 1937))

Je bent geboren op 30 december 1848 in Napoléon-Vendée, wat nu La Roche-sur-Yon heet. De dichteres Cécile Sauvage is daar ook geboren en op haar 44-ste overleden. Ze was getrouwd met de professor/uitgever Pierre Messiaen. Ze kregen twee kinderen, Alain en Olivier, die componist was en in 1992 in Clichy overleed. Je vader Jean-Jacques Ponchon was penningmeester en kapitein bij een infanterie-regiment. Je moeder was Marie Henriette Birck. Je reisde mee met de garnizoenplekken van je vader.

In 1855 werd in Cahors je zus Bertha geboren. Daarna woonde je in Bourg, waar je in een kostschool zat. Je vader ging naar Algerije. Jij woonde vervolgens in Angoulême, Poitiers en Parijs. Je woonde in het Perigord Hotel aan Place de la Sorbonne en vanaf 1911 in het Hotel de Flandres op 16, rue Cujas, waar je tot je overlijden verbleef. Tijdens de oorlog in 1870 was je lid van de nationale schutterij en in 1871 overleed je vader. Je werd kunstschilder en je was een rasechte bohemien. Op je deur kraste je 'Kunstschilder en lyrisch dichter'. Je ontbeet elke dag in het café van Cluny, waar je dan 's middags terug keerde voor een diner met absint, terwijl je vooraf een goedkope bouillon in de Rue Racine nuttigde. Verlaine schreef het gedicht 'Vijf uur absint' voor jou.

Je vriend Arthur Rimbaud woonde ook een tijd op een mooie kamer in het Perigord Hotel, waarvan hij in juni 1872 aan zijn schoolvriend Ernest Delahaye verslag deed. Ernest en Arthur hadden een stille, niet uitgeleefde, homoseksuele relatie met elkaar. Later is dit hotel door de Hongaarse dichter Miklós Radnóti, Gabriel Garcia Márquez en Mario Vargas Llosa bezocht. Nu heet het Hotel des 3 Colleges. Je was net als Verlaine en Rimbaud een verslaafde liefhebber van absint, wat je verafgoodde. Je was één van de zeven mensen, die een eerste druk van 'Une Saison en Enfer' van Rimbaud ontving.

Je werkte voor banken en verzekeringsmaatschappijen en je veranderde vaak van werkgever. Je ging geregeld naar de salon van Nina Villard de Callias, waar je de schilderkunst en de literatuur bewonderde. Daar heb je o.a. je vriend Paul Verlaine ontmoet en via hem Arthur Rimbaud, verder ontmoette je er Stéphane Mallarmé, Émile Zola, Jean Richepin, Villiers de l'Isle-Adam, Edgar Degas, Alphonse Daudet, Édouard Manet, Maurice Rollinat en François Coppée. Je was sterk bevriend met de dichter/toneelschrijver Maurice Bouchor. Ernest Chausson heeft de gedichten van Bouchor op muziek gezet. Jean-Paul Sartre gaf zijn eerste lezing over de verhalen van Bouchor.

Je was tijdens vele feestdagen in het huis van je dierbare vriend Jean Richepin in Engeland. Je schreef o.a. 'La Chanson des gueux' en 'La Muse au cabaret' voor Richepin. Je publiceerde liedteksten in 'La République des Lettres' en de directeur van 'Courrier français' Jules Roques gaf je op iedere zaterdag een plek om rijmende poëzie te publiceren, waarmee je commentaar op de actuele gebeurtenissen gaf. Je publiceerde ook in de Republikeinse krant en 'Le Journal'. In 1920 verscheen je dichtbundel 'La Muse au cabaret'. In 1924 werd je lid van de Académie Goncourt, door je vrienden geregeld, zodat je van het bijbehorende pensioen kon leven. Je werd Ridder in het Legioen van Eer. Je vond jezelf maar een kleine, dagelijkse rijmelaar en onwaardig voor officiële publicaties. Op je 88-ste brak je heup, toen je naar je bed ging. Je ging naar het St. Joseph Hospital aan de Rue Pierre Larousse in Parijs. Op 3 december 1937 ben je overleden.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 augustus 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.7 met 3 stemmen 547



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)