Jij schonk de 11-jarige Rimbaud zijn Afrikaanse droom...

(voor Paul Anthelme Bourde (1851 - 1914))

Je bent geboren op 23 mei 1851 in Voissant, Isère, waar een kasteel uit de 16-de eeuw staat. Jouw vader was een sergeant bij de douane in Savoy. In 1860 werd Savoy door Frankrijk geannexeerd, waardoor jij naar Noord-Frankrijk verhuisde, vlak bij de Belgische grens. Je ging in Harcy naar school. Daarna studeerde je aan het Petit Séminaire in Charleville, waar Arthur Rimbaud jouw klasgenoot was, net als de latere romancier Jules Mary, die bekend werd met 'Roger la Honte'. In 1866 werd je van het Séminaire weggestuurd, omdat je samen met je vrienden van plan was om te ontsnappen om naar Abessinië (Ethiopië) te reizen en om te zoeken naar de bronnen van de Nijl. De elf-jarige Rimbaud nam het plan bloedserieus en hij begon Amhaars te leren. Hij heeft dit gewenste jeugdavontuur later daadwerkelijk uitgevoerd, wat veel zegt over zijn doorzettingsvermogen.

Jij werkte een tijd op de boerderij van jouw ouders in Bugey en daarna had je een baan in Lyon, waar je de dichter Joséphin Soulary ontmoette, die bibliothecaris van het Palais des Arts was. Soulary was lid van de Parnassiens en hij nam je mee naar Parijs, waar je zonder opleiding journalist wilde worden. Tijdens de Frans-Pruisische Oorlog zat je bij de Nationale Garde om niet te verhongeren. Je eerste publicatie onder het pseudoniem 'Paul Delion' was een gewelddadige aanval op de leden van de Commune en het Centraal Comité, gepubliceerd door de uitgever van de Parnassiens, Alphonse Lemerre.

Je ontmoette de chemicus/politicus Marcellin Berthelot, die je aan werk bij de Parijse krant Le Temps hielp. In 1879 ging je voor deze krant naar Algerije en je verslag van deze reis vestigde jouw reputatie als journalist en koloniale publicist. In 1880 beschreef je de bezetting van Tunesië en daarna reisde je door Europa. In 1885 bezocht je Bác Ninh in Noord-Vietnam. Met de officier/ontdekkingsreiziger Francis Garnier reisde je als journalist voor Le Temps van Vietnam naar Port Said. Port Said vond je maar een vieze plek, waar Europese prostituées wachtten op gefortuneerde kolonialen. Het had niets van een romantische, oosterse stad. Je was vol lof over het eentonige Suez-kanaal.

Je was vijandig jegens de dichters, die jij van decadentie betichtte. Op 6 augustus 1885 schreef je in een column in Le Temps hoe je Paul Verlaine en Stéphane Mallarmé maar decadente dichters vond. Je vond hun literaire beweging niets nieuws en gewoon een overdreven vorm van romantiek. Volgens de dichter Ernest Raynaud was jij de eerste, die de term 'decadentie' in negatieve vorm gebruikte. Je beschuldigde de Franse regering van het verwaarlozen van Tunesië. De Franse kolonisten konden Tunesië beter goede landbouwmethoden en de wegen naar welvaart leren. Zo werd je na aankomst in Tunis directeur van Landbouw. Je was onbewust Rimbaud behoorlijk genaderd. Dacht je nog wel eens aan je voorstel op het Séminaire in Charleville?...

De Romeinen hadden in Tunesië de teelt van olijfbomen geïntroduceerd, maar in de elfde eeuw hadden de Arabieren die gouden vondst vernietigd. Jij herintroduceerde de olijfbomen en je ontdekte dat archeologen olijfpersen hadden opgegraven, inplaats van monumenten voor goden. Je schreef over de teelt van graan en fruitbomen, schapen bijeen brengen, sprinkhaan-invasies, cactus-plantages en wijngaarden. In 1895 werd je secretaris-generaal van Madagascar. Je kreeg er van langs van de Resident generaal van Madagascar, Hippolyte Laroche, die jou beschuldigde van het feit, dat jij op zijn positie uit was. Dus verliet je het eiland in januari 1897.

Terug in Frankrijk bleef je voor Le Temps schrijven en je was verzamelaar voor Maisons-Laffitte. Verder pleitte je voor een methodische verkenning van de Sahara. Op 27 oktober 1914 ben je in Parijs overleden. Je werd 63 jaar en je bent begraven in Saint-Benoît.

Paul Anthelme Bourde Arthur Rimbaud Marcellin Berthelot

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

4.2 met 4 stemmen 276