De superaantrekkelijke vorstin van Vorst

(voor Louise De Hem (1866 - 1922))

Je bent geboren als Ludovica Dehem op 10 december 1866 in Ieper. Je ouders waren Henri Dehem en Eulalie Bartier. Je groeide op in Ieper. Je zus Hélène trouwde met de kunstschilder Théodore Ceriez (Poperinge, 1832 - 1904), die jouw schildertalent ontdekte en die leraar/directeur aan de Academie van Ieper was. Hij was een leerling van Jean-Baptiste Fauvelet, die een leerling van Pierre Lacour was, net als Joseph Felon. Je kreeg les van Théodore en je wist hem vele malen te overtreffen, terwijl o.a. zijn 'Na het feest', 'Straatzanger' en 'Kersentwijg' van hoogstaande kwaliteit zijn.

In 1885 werd jouw schilderij 'De oesters' in een salon in Spa geëxposeerd. De Franse, realistische schilder Jules A.A.L. Breton zag jouw werk en hij adviseerde jou om naar Parijs te gaan voor een verdere schilderstudie. Van 1887 tot 1891 woonde je in Parijs en je kreeg o.a. les van Alfred Stevens, een geboren Brusselaar, die ook Lilla Cabot Perry, Georgette Meunier, Marie Collart en Berthe Art als leerlingen had. Je studeerde aan de Académie Julian, waar je ook naaktmodellen schilderde, wat destijds in België voor vrouwen verboden was, terwijl toch juist de vrouwen veelal uit de kleren gingen.

In Parijs heb je geregeld werk getoond op de Salon de la Société des Artistes Français. Je werkte er voor de welgestelde Parijzenaars en je bezocht vaak het open atelier van de historieschilder Fernand Cormon, die de leraar was van o.a. Vincent van Gogh, Henri Matisse, Henri Toulouse-Lautrec en Emile Bernard. Je schilderde ook stillevens. In 1890 maakte je een formidabel zelfportret, waarin je ons recht in de ogen kijkt. Je schoonheid is om te zoenen.

In 1891 ging je naar Ieper terug, waar je samen met Théodore Ceriez een atelier deelde, aan de G. de Stuersstraat 33. Jij kreeg al snel veel opdrachten om portretten te schilderen. In 1900 was je de eerste, Belgische kunstschilderes, die exposeerde op de Women's Exhibition in Londen. In 1902 werd je lid van de Women's International Club. In 1904 won je in Parijs een gouden medaille voor je schilderij 'De Japanse Pop'.

Toen Théodore op 2 september 1904 overleed, verhuisde je met moeder en je zus naar Vorst, nabij Brussel, uitgegroeid dankzij de benedictijnse Abdij van Vorst. Je woonde in een huis, dat door de populaire artnouveau-architect Ernest Blerot is ontworpen. Dit huis bevatte een atelier en een expositieruimte.

Op 2 mei 1908 trouwde je met de zeven jaar oudere ingenieur Frédéric Lebbe. In 1909 schilderde je een vloeiend en typerend zelfportret en weer in de jurkkleuren wit-lichtblauw. Je ziet eruit als een beeldschone, magnetisch superaantrekkelijke vorstin. In 1911 werd je benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde, de belangrijkste en hoogste Belgische onderscheiding. In 1915 deed je mee aan twee exposities in het bezette Brussel. Na de Eerste Wereldoorlog stopte je met schilderen. Op 22 november 1922 overleed je in Vorst. Je werd 56 jaar. Hélène overleed vijf jaar later en ze schonk 49 werken van jou aan Ieper.