Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Na je afkick was de terugslag een dodelijke mokerslag

(voor Jacques Rigaut (1898 - 1929))

Je bent geboren op 30 december 1898 in Parijs. Je vader was eigenaar van een deel van het warenhuis Le Bon Marché, opgericht in 1838 als Au Bon Marché door de broers Paul en Justin Videau. In 1887 was het warenhuis afgebouwd.
Je was een briljante student aan het Lycée Montaigne, dat tot 1912 een jongensschool was. De schrijvers Frédéric Beigbeder, Dominique Jamet en Jean-Paul Sartre zaten ook op deze school. Je won er een prijs voor Franse recitatie.

Daarna studeerde je aan het Lycée Louis-le-Grand, in 1550 gesticht door de jezuïet Guillaume Duprat, bisschop van Clermont. Andere leerlingen waren o.a. Edgar Degas, Eugène Delacroix, Victor Hugo, Voltaire, Charles Baudelaire, Denis Diderot en Molière.
Jij onderscheidde jezelf door jouw excentriciteit.

In 1916 ging je bij het leger en na de Parijse auto-service ging je begin 1918 naar het front in Lotharingen. Na de wapenstilstand bleef je tot eind 1919 in Lotharingen. Terug in Parijs vertoefde je in de literaire kringen en raakte je met de schrijver Pierre Drieu la Rochelle bevriend, een veteraan, dandy en fascist, die in 1945 op zijn 52-ste zelfdoding pleegde. Hij schreef 'La Valise vide', 'Feu fottel' en 'L'Adieu à Gonzague' over jou.

Je ontmoette de schilder/schrijver/graveur Jacques-Emile Blanche. Hij maakte o.a. prachtige portretten van Marcel Proust, Aubrey Beardsley en Igor Stravinsky. Je was de secretaris van Blanche.
In 1920 verschenen je eerste geschriften over Amorphous en kwam je in contact met de leden van de Dada-groep, zoals Hugo Ball, zijn vrouw Emmy Hennings, Jean Arp, Sophie Taeuber, Tristan Tzara, Marcel Duchamp en André Breton.

Als berooide dandy was je verslaafd aan opium, heroïne en cocaïne. In 1922 sloot je jezelf aan bij de dadaïstische Tristan Tzara en liet je de surrealisten los.
In 1924 ontmoette je de rijke, Amerikaanse jongedame Gladys Barber en je volgde haar naar New York. Je ging al snel weer naar Parijs terug, maar begin 1925 ging je naar New York terug.
In 1926 trouwde je met Gladys Barber, maar ze was al gauw zat van je verslavingen. Tot november 1928 woonde je in pure armoede op je eentje in New York, waarna je naar Parijs terug keerde.

Je bewoonde een geleend huis van de surrealist Paul Chadourne en je begon van de harddrugs af te kicken. Daarna kwam je in het verpleeghuis 'La Vallée aux loups' in Châtenay-Malabry terecht, waar je op 6 november 1929 een kogel door je hart hebt geschoten, terwijl je een liniaal gebruikte om er zeker van te zijn dat de kogel door je hart ging.
Je werd 30 jaar en je bent op de Cimetière de Montmartre begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 26 september 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 1 stemmen 44



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)