Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hoe je van modder goud maakte

(voor Jean Genet (1910 - 1986))

Je bent geboren op 19 december 1910 in Parijs. Je moeder Camille Gabrielle (1888, Lyon) was een gouvernante, die je na zeven maanden voor adoptie in een weeshuis heeft afgestaan. Je groeide op in Alligny-en-Morvan. Je pleeggezin werd bestuurd door een timmerman, monsieur Regnier, die lief en attent was. Je behaalde geweldige cijfers op school, maar je liep herhaaldelijk van huis weg, voor het eerste op je tiende leeftijd. Als jeugdige zwerver was je een kleine dief. Je hebt je moeder nooit weer gezien. Ze was naaister, dienstmaagd en prostituee. Je moeder overleed op 24 februari 1919 aan de Spaanse griep. Ze werd 30 jaar. +
Je vader was Frederic Blanc.

Je studeerde succesvol en je was misdienaar. Je was gereserveerd en zwijgzaam. Na het overlijden van je pleegmoeder ging je naar een ouder echtpaar, waar je het nog geen twee jaar wist uit te houden. Je ging 's avonds veel uit en je droeg make-up.
Op je vijftiende werd je voor landloperij en kleine misdrijven in de Mettray Strafkolonie opgesloten. Op 1 maart 1929, twee en een half jaar later, wist je te ontsnappen. In je roman 'Miracle de la rose' schreef je over deze detentie, met name over jouw homoseksuele, erotische verlangens naar je mede-gedetineerden. Na deze gevangenisstraf ging je naar het Vreemdelingenlegioen, maar als legionair deserteerde je al snel. Je kreeg een oneervol ontslag vanwege onfatsoenlijke, homoseksuele daden.

Daarna was je een zwervende kruimeldief en hoereerde je in gans Europa. In 1937 keerde je naar Parijs terug, waar je geregeld in de gevangenis belandde door diefstal, landloperij, vals papierengebruik, smokkelen, obscene handelingen en andere strafbare feiten.
Je eerste gedicht was 'Le Condamné à mort', op eigen kosten laten drukken. In 1944 verscheen je roman 'Notre-Dame des Fleurs', in 1947 de roman 'Querelle de Brest' en in 1949 je meest beroemde boek 'Journal du voleur', deels autobiografisch, deels fictief.
Jean Cocteau was onder de indruk van je schrijfwerk. In 1949 hing er een levenslange gevangenisstraf boven jouw hoofd, maar dankzij een petitie met o.a. Cocteau, Jean-Paul Sartre, André Gide en Pablo Picasso hoefde je nooit meer naar de gevangenis.

Je schreef bewust provocerend over homoseksualiteit en criminaliteit. Sartre schreef 'Saint Genet, comédien et martyr', een lange analyse over jou, waardoor je vijf jaar niet geschreven hebt. Je schreef o.a. de toneelstukken 'Les Bonnes', 'Le Balcon', 'Les Nègres' en 'Les Paravents'. Je was verliefd op ene Abdallah, een koorddanser, die in 1964 zelfdoding pleegde. Je werd depressief en je deed een poging tot zelfdoding.

Je protesteerde tegen de slechte leefomstandigheden van immigranten in Frankrijk, je ging naar Amerika, op uitnodiging van de Black Panther Party, je gaf er drie maanden lezingen en je schreef in hun tijdschriften. Je verbleef een half jaar in de Palestijnse vluchtelingenkampen, waar je in het geheim Yasser Arafat ontmoette. Over al deze ervaringen schreef je jouw laatste boek 'Un Captif Amoureux', dat postuum is verschenen.

Samen met Michel Foucault en Sartre protesteerde je tegen het politiegeweld tegen de Parijse Algerijnen. Men vond geslagen lichamen, drijvend in de Seine. Je was solidair met de Rote Armee Fraktion en je was in Beiroet, toen de slachtingen in de Palestijnse kampen Sabra en Shatila plaatsvonden, waar je 'Quatre heures à Chatila' over publiceerde.
David Bowie maakte met zijn hit 'The Jean Genie' een toespeling op jou.

Je kreeg keelkanker en je overleed op 15 april 1986 in een Parijse hotelkamer, mogelijk gevallen en dodelijk aan het hoofd geraakt. Je werd 75 jaar en je bent op de Spaanse Begraafplaats in Larache, Marokko, begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 12 oktober 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 263



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)