Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het broeinest van de gruwelnazi's ontsprongen

(voor George Grosz (1893 - 1959))

Je bent geboren als Georg Ehrenfried Gross op 26 juli 1893 in Berlijn. Jouw vader Karl Ehrenfried Gross was de baas van een brouwerij. Jouw moeder was Marie Wilhelmine Luise Grosz. Je was hun enige kind. Jouw ouders waren vrome Lutheranen. Je groeide op in Slupsk. In 1901 overleed jouw vader en werd jouw moeder de barkeepster van de lokale Huzaren Officiers.

Gestimuleerd door jouw neef begon je met een wekelijkse tekenles bij de lokale schilder Grot. Jij ontwikkelde jouw talent verder door het maken van exacte kopieën van scènes van Eduard von Grützner en door het tekenen van imaginaire vechtscènes. Van 1909 tot 1911 studeerde je aan de Dresden Academie voor Schone Kunsten. Je kreeg les van Richard Müller, die door Hitler en Goebbels op de gottbegnadeten-liste werd geplaatst, Robert Sterl, een leerling van de Belgische Ferdinand Pauwels, Johannes Raphael Wehle en Osmar Schindler, die ook les van Pauwels kreeg.

Daarna studeerde je aan de Berlijnse Hogeschool voor de Kunsten en Ambachten, waar de Tsjechische kunstenaar Emil Orlik jouw leraar was, die o.a. Hendrik Ibsen, Gustav Mahler, Thomas Mann en Albert Einstein had geportretteerd.

In november 1914 ging je vrijwillig in militaire dienst en in 1915 werd je vanwege sinusitis ontslagen. In 1916 veranderde jouw achternaam in Grosz uit protest tegen het Duitse nationalisme en uit jouw voorliefde voor Amerika, wat ontstond door de boeken van Karl May, Francis Bret Harte en James Fenimore Cooper, bekend van 'The Last of the Mohicans'. In januari 1917 werd je als permanent ongeschikt voor de militaire dienst verklaard. Je werd lid van de Communistische Partij van Duitsland en tijdens de Spartacusopstand werd je gearresteerd, maar je wist met valse identiteitsbewijzen te ontsnappen.

In 1922 ging je voor een half jaar met de Deense, socialistische schrijver Martin Andersen Nexo naar Rusland, waar jullie in Moermansk nog kort voor spionnen werden aangezien. Jullie hadden een ontmoeting met de bolsjewistische, communistische politicus Grigory Zinovjev, de marxistische revolutionair en de eerste Sovjet Volkscommissaris van Onderwijs Anatoly Lunacharsky én Vladimir Lenin. Jouw anti-militaire, satirische collectie 'Gott mit uns' werd vernietigd en in 1928 werd je vervolgd wegens godslastering aangaande jouw antiklerikale tekeningen, maar uiteindelijk werd je vrijgesproken.

Vlak voordat Hitler de macht greep, verliet je Duitsland en begin 1933 emigreerde je naar Amerika. In 1938 werd je officieel Amerikaans en woonde je in Bayside, Queens, New York City. Je was tot 1955 geregeld een leraar aan de Art Students League of New York. In 1949 verscheen jouw autobiografie 'A Little Yes and A Big No'. In de jaren vijftig had je een eigen kunstacademie in jouw huis. In 1954 werd je leraar aan de American Academy of Arts and Letters in Manhattan. Je ging terug naar Berlijn en op 6 juli 1959 viel je dronken van een trap en overleed je. Je werd 65 jaar en je bent begraven in de Friedhof Heerstrasse in Berlijn.

Schrijver: Joanan Rutgers, 6 maart 2017


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 1 stemmen 50



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)