Tenslotte ten onder in de White Horse Tavern

(voor Delmore Schwartz (1913 - 1966))

Je bent geboren op 11 juli 1913 in New York City, Brooklyn. Jouw ouders Harry en Rose waren Roemeense Joden en toen jij negen was, zijn zij gescheiden, wat een grote impact op jou had. In 1930 overleed jouw vader plotseling en hij werd 49 jaar. Jij erfde maar een klein gedeelte van zijn transacties in de vastgoedsector, wat door de duistere praktijken van de executeur van jouw vaders landgoed werd aangericht. Tot 1946 bleef je hopen op de totale erfenis.

Je studeerde aan de Columbia University en de University of Wisconsin. In 1935 studeerde je af aan de New York University. Aan de Harvard University studeerde je filosofie bij de filosoof/wiskundige Alfred North Whitehead. Je keerde naar New York terug en kort daarna schreef je jouw beroemdste, korte verhaal 'In Dreams Begin Responsibilities', wat over het rampzalige huwelijk van jouw ouders gaat. Dit verhaal verscheen in 1937 in het eerste nummer van het tijdschrift 'Partisan Review'.

In 1938 verscheen jouw eerste boek 'In Dreams Begin Responsibilities', met korte verhalen en gedichten. Het boek bleek succesvol en je werd een bekende persoon in de intellectuele kringen van New York. Jouw werk kreeg waardering van literaire grootheden als TS Eliot, Ezra Pound en William Carlos Williams. De dichter/essayist John Orley Allen Tate, getrouwd met de schrijfster Caroline Gordon, vond jouw boek 'de eerste, echte vernieuwing sinds het werk van Pound en Eliot'. In september 1925 kregen John en Caroline hun dochter Nancy.

In 1959 zijn John en Caroline gescheiden, maar ze bleven goede vrienden. John trouwde ook met de dichteres Isabella Gardner en met de non Helen Heinz, met wie hij drie zoons kreeg, waarvan de jongste van een tweeling na elf maanden door een ongeval overleed. John had vooroordelen tegen negers en Joden en hij was tegen gemengde huwelijken en rassenvermenging. Verder geloofde hij eveneens tot in de jaren zestig in de blanke suprematie.

In 1937 trouwde jij met Gertrude Buckman, een boekrecensenten van 'Partisan Review'. In 1943 zijn jullie gescheiden. Je bleef verhalen, gedichten, toneelstukken en essays publiceren. In 1943 was je zeer teleurgesteld, omdat jouw epische gedicht 'Genesis' negatieve kritieken kreeg, terwijl jij hoopte dat het op één lijn met 'The Waste Land' van TS Eliot en 'De Cantos' van Ezra Pound zou staan.

In 1948 hertrouwde je met de negen jaar jongere romanschrijfster Elizabeth Pollet. Het was een destructief, stormachtig, waanzinnig huwelijk. Ze was een statige, beeldschone vrouw en de dochter van een vooraanstaande schilder. Ze was een kamergenote van de dichter Jean Garrigue en via een diner bij Jean leerde jij haar kennen. Jij en Dylan Thomas waren haar lievelingsdichters. Ze was smoorverliefd op jou, maar jij was erg jaloers en bezitterig. Jij was weliswaar briljant, maar ook zwaargestoord. Elizabeth's roman 'A Family Romance' was een bestseller. Zij leefde bij jou als op een vulkaan en jouw desintegratie nam krankzinnige, onverdraaglijke vormen aan.
Zonder haar nabijheid dreigde je te ontsporen.

In 1957 zijn Elizabeth en jij gescheiden. In 1959 verscheen jouw dichtbundel 'Summer Knowledge: New and Selected Poems', waarvoor je de Bollingen Prize ontving. Op zes universiteiten was je leraar creatief schrijven, o.a. op Princeton University. In de bar White Horse Tavern in New York ontmoette je jouw vrienden en praatte je als Brugman, gestimuleerd door de alcohol. Andere klanten waren o.a. Dylan Thomas, James Baldwin, Bob Dylan, Norman Mailer, Jack Kerouac, Jim Morrison, Richard Fariña, Seymour Krim, die op zijn 67-ste overleed door een overdosis barbituraten, en Hunter S. Thompson, die zichzelf op zijn 67-ste heeft doodgeschoten.

Door jouw geestesziekte en jouw alcoholisme waren jouw laatste jaren een literair fiasco. Je leefde als een kluizenaar in het Columbia Hotel in New York. Op 11 juli 1966 overleed je door een hartaanval. Je werd 52 jaar en je bent begraven in de Cedar Park Cemetery in Emerson, New Jersey.