Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een potlodenrantsoen als sadistische treiterij

(voor Adolf Wölfli (1864 - 1930))

Je bent geboren op 29 februari 1864 in Bowil nabij Bern. Je was de jongste van zeven kinderen. Jouw vader was een alcoholist, die in 1870 zijn gezin in de steek liet. Je had een zeer moeizame jeugd en je werd psychisch en seksueel misbruikt. In 1873 overleed jouw moeder. Op jouw tiende was je een weeskind. Je groeide op in diverse staatsopvanghuizen. Je werkte als kind voor de arme boeren, die jou ernstig mishandelden.

Je werkte als hulpje en knecht bij diverse boeren in Schangnau. Je werkte korte tijd voor het leger. Je leed aan psychoses, wat leidde tot intense hallucinaties. In 1890 werd je wegens pogingen tot verkrachting van een 5-jarig en een 14-jarig meisje veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Daarna ging je opnieuw in de fout met jouw pedofiele misdaden en in 1895 werd je naar de Waldau Clinic gestuurd, een psychiatrisch ziekenhuis in Bern, waar je de rest van jouw volwassen leven bleef.

Je was zwaargestoord en soms erg gewelddadig, waarom je in het begin veelal in een isolatiecel zat. Men ontdekte, dat je aan een schizofrene stoornis leed. Je zat 35 jaar in de inrichting, waar je zo'n 1460 tekeningen en 1560 collages maakte. Op 25.000 pagina's in schriften schreef je verhalen en gedichten en je maakte tekeningen en muziekcomposities. Het meeste maakte je in jouw kamer van zeven vierkante meter, met potloden en kleurpotloden op dun, houthoudend papier van matige kwaliteit.

Jij verwerkte jouw indrukken, die je had opgedaan in Schangnau, Bern, de Waldau kliniek en het Emmental. Alleen deze plekken had je leren kennen. In 1921 publiceerde jouw psychiater Walter Morgenthaler een boek over jouw werk, getiteld 'Ein Geisteskranker als Künstler'. Dit was het eerste boek, dat een aan schizofrenie lijdende patiënt serieus nam als een beeldend kunstenaar. Je was een typisch voorbeeld van de Art Brut stijl, ook wel outsiderkunst genoemd. Je werd iedere maandagmorgen voorzien van twee grote vellen onbedrukt krantenpapier en een nieuw potlood. Na twee dagen was het potlood op en vroeg je potloden van de andere patiënten en werkte je met opgespaarde stompjes of met losse punten, die je tussen jouw nagels klemde.

Je verzamelde ook pakpapier en andere soorten papier. Alleen met kerstmis kreeg je van de kliniek een doos kleurpotloden, waarmee je zo'n twee à drie weken deed. Kenmerkend voor jouw werk is een soort 'angst voor de leegte', horror vacui, waardoor je alles vol kleurde. Ondanks de merkwaardige wijze, waarop je jouw muzikale composities optekende, zijn ze wel degelijk uitvoerbaar. Je had een zelfgemaakte, papieren trompet, waarmee je jouw muziek probeerde te spelen. Soms noemde je jezelf een componist. Jouw kunst heeft andere componisten geïnspireerd, zoals Wolfgang Rihm, Georg Friedrich Haas en Per Norgard.

Op 6 november 1930 ben je in de kliniek in Waldau overleden. Je werd 66 jaar en je bent in het Schosshaldenfriedhof in Bern begraven. Pas jaren na jouw overlijden werd jouw werk bekend bij het grote publiek. In 1948 exposeerde de kunstschilder Jean Dubuffet 120 tekeningen van jou in de Compagnie de l'Art Brut in Parijs. In 1972 werd jouw werk op de Documenta in Kassel geëxposeerd, onder de noemer 'kunst van psychisch gestoorden'. Sinds 1975 wordt jouw oeuvre door de Adolf-Wölfli-Stiftung van het Kunstmuseum Bern bewaard en wetenschappelijk toegankelijk gemaakt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 augustus 2017


Geplaatst in de categorie: idool

5.0 met 1 stemmen 61



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)