Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een homohater gunde jou het licht in de ogen niet

(voor Henry de Montherlant (1896 - 1972))

Je bent geboren als Henry Marie Joseph Frédéric Expedite Millon (Henry) de Montherlant op 20 april 1896 in Parijs. Je groeide op in een welvarend, aristocratisch, katholiek gezin. Op jouw 16-de werd je van school gestuurd, omdat je een homoseksuele affaire had. Je studeerde aan het Lycée Janson de Sailly in Parijs. Germain Nouveau, René Crevel en Julien Green zaten ook op deze school. Je ging ook naar de Sainte-Croix kostschool in Neuilly-sur-Seine.

Jouw vader verachtte Alfred Dreyfus en zijn militaire vrienden en hij weigerde elektriciteit en telefonie in zijn woonhuis. In 1914 en 1915 overleden jouw vader en moeder en ging je bij jouw oma en excentrieke ooms wonen. In 1916 raakte je tijdens de Eerste Wereldoorlog gewond en kreeg je militaire medailles. Je schreef jouw autobiografische roman 'Songe' (Droom) over jouw oorlogservaringen, net als jouw schrijfwerk 'Chant funèbre pour les morts de Verdun'.

In 1934 had je voor het eerst alom succes met jouw roman 'Les Célibataires', waarvoor je in 1934 de Grand Prix de Littérature de l'Academie française kreeg. Je verkocht bovendien miljoenen exemplaren van jouw tetralogie 'Les Jeunes Filles', wat je van 1936 tot 1939 hebt geschreven. Je reisde vooral naar Spanje, Algerije en Italië. In de Tweede Wereldoorlog zat je in Parijs en bleef je drama's, gedichten en essays schrijven. Daarnaast werkte je als oorlogscorrespondent. Vanaf de jaren veertig schreef je vooral toneelstukken.

In 1942 verscheen 'La Reine morte', over de onmogelijke liefde van Inêz de Castro, de minnares van Peter I van Portugal, die in opdracht van Peter's vader in het klooster Quinta de Lagrima in Coimbra werd vermoord. Inêz werd 29 jaar. Peter heeft twee van de moordenaars van Inêz, Pêro Coelho en Alvaro Gonçalves, op wrede wijze laten vermoorden. In het klooster van Santa Maria de Alcobaça liggen de overblijfselen van Peter en Inês in twee marmeren graftomben. Op deze monumenten staat de inscriptie 'Tot aan het einde van de wereld'.

Na de oorlog werd je gezien als collaborateur, omdat je voor het pro-nazi weekblad 'La Gerbe' had geschreven, in handen van de voorstander van het nazisme, de schrijver Alphonse de Châteaubriant. Je kreeg een jaar publicatieverbod. In 1963 verscheen jouw roman 'Le Chaos et la Nuit' en in 1971 eindigde je jouw romancarrière met 'Un assassin est mon maître', waarin je nauwkeurig de neergang van een man beschrijft, die aan totaal psychische en fysieke asthenie lijdt. Je was fel gekant tegen middelmatigheid, volstrekt non-conformistisch en absoluut idealistisch.

In 1968 werd je in Parijs op straat aangevallen en hard geslagen. Je was ernstig gewond en één van jouw ogen was verblind. Je bagatelliseerde deze misdaad door te stellen dat je gevallen was. Je leed zogenaamd aan duizeligheid. In 1969 verscheen jouw roman 'Les Garçons', waarin je jouw liefdesrelatie met een collega-student in de Sainte-Croix kostschool beschrijft. Je bent vooral beroemd door jouw raakgeschoten en psychologisch diepgaande persoonlijkheidsanalyses. Je correspondeerde met de homoseksuele schrijver/diplomaat Roger Peyrefitte, een groot verdediger van homoseksuele rechten.

Op 21 september 1972 pleegde je zelfdoding in Parijs. Je was bijna blind en je was bang om geheel blind te worden. Na de inname van een cyanidepil schoot je jezelf met een pistool door het hoofd. Je werd 77 jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 18 september 2017


Geplaatst in de categorie: idool

4.7 met 3 stemmen 44



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)