Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Jouw moeder wees jouw huwelijkspartner af

(voor Aloysius Bertrand (1807 - 1841))

Je bent geboren als Louis Jacques Napoléon Bertrand op 20 april 1807 in Ceva, Piemonte, Italië. Je was een Franse dichter. Jouw ouders waren Georges Bertrand en Laure (Laurine-Marie) Davico. Jouw vader werd op 22 juli 1768 in Sorcy of Saulieu geboren. Hij was een gendarmerie-luitenant. Op 3 juni 1806 hertrouwde jouw vader in Ceva met Laure Davico, geboren op 2 augustus 1782. Op 17 juli 1808 werd jouw jongere broer Jean Balthazard geboren. Op 15 maart 1812 werd jouw vader tot de aanvoerder van de gendarmerie in Spoleto benoemd. De prefect was de advocaat/politicus Pierre-Louis Roederer, eveneens de schrijver van vele historische en literaire werken.

Op 23 december 1812 werd jouw zus Isabelle-Caroline geboren, bekend als Elizabeth. Op 3 september 1814 ging je naar de stad Mont-de-Marsan, waar je de toneelschrijver/journalist/theaterregisseur Charles Jean Harel ontmoette. Eind augustus 1815 ging jouw vader met pensioen en verhuisden jullie naar Dijon, waar op 19 maart 1816 jouw broer Charles Frederic geboren werd, die later journalist werd. Op 11 januari 1818 trouwde jouw zus Denise. Je woonde het grootste deel van jouw leven in Dijon. Van 1818 tot 1826 studeerde je aan de koninklijke school van Dijon. Door de straten en monumenten van Dijon kreeg je veel inspiratie.

Op 27 februari 1828 overleed jouw vader en knakte er iets gigantisch in jou. Alsof jouw Godsgeloof permanent verwoest werd. Je trilde van onvermogen en onmacht. De dood leek ineens werkelijk het einde van het leven te zijn, maar jouw spirituele wijsheden weten dat volop te ontkrachten. In november 1828 ging je naar Hotel de Normandie, rue du Bouloi in Parijs. Je ontmoette o.a. de dichter Emile Deschamps, Victor Hugo, de schrijver Charles Nodier en de schrijver Charles-Augustin Sainte-Beuve. Vanaf januari 1829 was je zo ziek, dat je permanent in bed moest liggen. Je ging failliet. Jouw aangeboden toneelstukken werden botweg afgewezen.

Begin januari 1833 ging je naar Parijs, waar je in het Hotel du Commerce aan de Rue du Bouloi woonde. De uitgever Eugène Renduel besloot om 'Gaspard de la nuit' te publiceren, een verzameling van korte prozagedichten, geschreven door Aloysius Bertrand. In het voorjaar van 1834 kreeg je een liefdesrelatie met ene Celestine F., met wie je liefdesbrieven uitwisselde en met wie je beloofde te trouwen. Jouw moeder was tegen dit huwelijk. In 1833 schreef je het drama 'Peter Waldeck of de val van een man'. In maart 1834 weigerde je een baan in Zweden of Denemarken, wellicht om bij Celestine te blijven. Op 22 augustus 1835 kwam je met een nieuwe versie 'The Golden Bull', wat ook geweigerd werd. In 1836 woonde je in de Rue des Fosses-du-Temple en kreeg je 150 francs van Renduel, maar jouw manuscript 'Gaspard' bleef in een lade liggen.

In een diepe ellende moest je geld lenen, o.a. van Antoine de Latour, de leermeester van hertog Antoine van Orleans. Op 13 september 1837 kreeg je hulp van koningin Marie-Amélie de Bourbon-Siciles. Jouw wederdienst was een persoonlijk sonnet. Je kreeg ook hulp van jouw vriend, de gelauwerde beeldhouwer David d'Angers en van de regering. Op 18 september 1838 werd je in het ziekenhuis Notre-Dame de la Pitié opgenomen, vanwege tuberculose. Op 13 mei 1839 werd je daar ontslagen en twee dagen later werd je in l'hôpital Saint-Antoine opgenomen. Op 29 april 1841 overleed je in het Necker-ziekenhuis door tbc, in het bijzijn van David d'Angers.

De biograaf Jacques Bony vindt jou het slachtoffer van een castrerende moeder en een zus van wie je nooit de kracht had om jezelf van hen te bevrijden, in tegenstelling tot Arthur Rimbaud. Ik ben het oneens met Bony, daar Rimbaud in zijn kindertijd al zodanig geestelijk verwoest was door zijn kille moeder, wat hem levenslang achtervolgde. Wat Rimbaud ook allemaal ondernam om in de ogen van zijn moeder als volwaardig te worden aangezien, zijn moeder bleef afkeurend en harteloos reageren. In Harar vroeg Arthur zijn moeder om boeken over techniek en gereedschap te sturen. En hij pochte over de som geld, die hij met de wapenhandel had verdiend. Kortom, de geestelijke navelstreng was nog steeds intact. Zelfs als stervende in zijn moeder's huis gunde ze hem geen blik waardig. Geen zoon had zo'n meedogenloze moeder kunnen doen vermurwen. Ze heeft de inhuldiging van Arthur's buste nog meegemaakt, maar zelfs die heeft ze geen waardige blik gegund.

Jij werd 34 jaar en je bent in de begraafplaats van Montparnasse begraven. 'Gaspard' verscheen in 1842. Charles Baudelaire noemde jou de uitvinder van het prozagedicht en André Breton was ook vol lof over jou.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 mei 2018


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 1 stemmen 30



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)