Eenzaamheid
Zij was altijd al een wonderlijke vrouw, zo had haar familie regelmatig tot elkander verzucht. Een tijdlang woonde ze alleen in een klein appartement op één hoog. Toen ze na jarenlange trouwe dienst werd ontslagen was dat voor haar een flinke klap.
Ze zat ineens onafgebroken thuis in het kleine appartement. Daar keek zij uit op een weide. Door de jaren heen veranderde deze weide in een woonwijk. Er werden kinderen geboren. En zij was er getuige van hoe ze groeiden tot ze uit het straatbeeld verdwenen. Hoewel ze er nooit één van gesproken had, leek het alsof ze hen kende, en ze dacht aan hen als aan een van haar nooit geboren kinderen. Al was er niemand die het wist.
Een enkele keer werd zij bezocht door een aantal bezorgde familieleden die opeens bedachten dat zij ook nog bestond. Vandaar dat zij hen ineens aan de voordeur trof met een meewarige glimlach op het gezicht geplakt. Maar de familie vergat haar vervolgens langere tijd achtereen. Tot er nooit meer iemand kwam.
En toen voelde ze zich pas echt eenzaam. Ze begon in het luchtledige te spreken, gewoon om haar stem eens te horen. Ze sprak zichzelf aan bij de naam, omdat ze bang was die te vergeten. Ze keek uit het raam en zag de mensen lopen. De bomen bloeiden, de bladeren vielen, maar binnen in het appartement veranderde er niets.
Op een keer verscheen uit het niets ineens toch een familielid. Het had nu toch echt heel lang geduurd. Of ze nog wel leefde soms. "Wil je eens mee lopen?" vroeg het familielid opeens. Ze zag het medelijden in diens ogen en ze antwoordde nogal bot "nee." Want ze was nou eenmaal een wonderlijke vrouw. Het familielid vertrok om nooit meer terug te keren.
Totdat ze ineens ziek werd op een dag. En toen was het zomaar voorbij. Ze stond in de hal bij de kapstok en opeens stopte haar hart. Ze greep zich nog vast aan een aantal jassen die er hingen, maar het was al te laat. Ze viel met een klap op de grond naar opzij. De starre grauwe ogen staarden in het niets, gebroken in het gedempte zonlicht. Buiten ging het leven verder als altijd. De bomen bloeiden, de bladeren vielen. Er was niemand die iets wist, want binnen leek het alsof er niets was veranderd.
Geplaatst in de categorie: welzijn