Inloggen
voeg je column toe

Columns

STOF TOT NADENKEN

Mijn gepensioneerde buurman; een weduwnaar, heeft een ‘nieuwe knie’ oftewel een knieprothese en dat heb ik geweten. Wekenlang fungeerde ik als Klaagmuur als we elkaar zagen. Puur uit beleefdheid vraag je toch hoe het gaat nietwaar? Tot in de kleinste details werd ik op de hoogte gehouden van wat hij allemaal al wel en wat hij allemaal nog lang niet kon. Als een mantra herhaalde hij de zin dat het allemaal vies tegenviel. Onder de uitspraak ‘waar ben ik in ’s hemelsnaam aan begonnen’ kwam ik ook dikwijls niet uit.

Het genezingsproces verliep uiterst traag begreep ik, maar het ging in zijn geval van rolstoel en looprek naar rollator naar twee krukken en van daaruit van één kruk naar wandelstok en uiteindelijk trots los lopen, zij het met steunkous.
Hij keek uit naar het moment dat hij weer kon fietsen, want dat was zijn lust en zijn leven.
Dat fietsen ging aanvankelijk goed tot aan de vierde en zevende keer. Hij viel de eerste keer toen hij plots op de terugtraprem moest staan omdat er een auto naderde. Gelukkig braken de bosjes aan de zijkant van het fietspad zijn val enigszins. Behulpzame mensen hadden hem overeind gehesen en op een schaafwond na leek het allemaal wel mee te vallen.

De zevende keer, daarvan kon hij zich niet herinneren hoe en waarom hij onderuit was gegaan. Wederom waren er vriendelijke mensen die hulp boden. Alleen nu hield hij er een grote bult op zijn achterhoofd en overal spierpijn aan over en begon hij zich serieus af te vragen of hij ooit weer zou kunnen en durven fietsen. Nou al zou het op een driewieler zijn, fietsen zóu hij weer had hij zich obstinaat voorgenomen!
De mensen kwamen met goedbedoelde tips: een fiets met lagere instap, geen fietsmand of kistje voorop, maar zijtassen, want zo’n mand of kist benam je het uitzicht en vooral- handremmen. Hij had het allemaal gelaten aangehoord, zijn herenfiets, met stang nog, bij de metro geparkeerd en was naar het centrum getreind.

Toen hij de HEMA binnenkwam waar hij had afgesproken met zijn dochter, werden zijn ogen even vochtig, maar hij begon zich daarna al snel te verliezen in een geanimeerd gesprek en zocht troost bij koffie en taart en mopperde op de hulp van de thuiszorg die om het broodrooster en het koffiezetapparaat heen sopte en helemaal nooit iets optilde. Daarna kocht hij een mooi boek voor zichzelf. Dat bracht ook altijd verlichting. Met de fiets aan de hand was hij thuisgekomen. Ik hoorde het allemaal aan en had echt met hem te doen. Daarbij komt dat ‘buurmans leed’ soms troostrijk kan zijn als je eigen huisje ook zo zijn kruisje heeft, maar
dan wel zonder pietluttigheden als om dingen heen poetsen. Een vent die zich druk maakt over stof. Mijn ervaring is dat mannen domweg niet wéten wat huisstof is. Buurman was lang van stof, dat wel. ‘Zijn wij niet allen een vlieg op de as van een wagenwiel, zeggende wat een stof doe ik opwaaien? (Naar Francis Bacon 1561-1621; Engels filosoof en staatman)

Schrijver: Anneke Haasnoot, 11 september 2017


Geplaatst in de categorie: mannen

3.0 met 2 stemmen 1.968



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)