Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn over taal

Taalspaghetti

Deze column schreef ik ooit over een artikel van J. Bussemaker. Omdat het meer gaat over de stijl dan over inhoud, noem ik - mocht u iets willen controleren - het artikel aan het eind.


U mag dan wel minister zijn geweest en hoogleraar en daardoor gepokt en gemazeld in diverse jargons, maar toch vraag ik mij vriendelijk af of dat allemaal nodig is. Het begin alleen al. De eerste drie zinnen kunnen er mee door, daar val ik niet over, maar dan: “een meer adaptieve vorm van bestuur waarin erkenning van complexiteit, omarming van onzekerheid, ruimte voor professionals en creatieve ideeën van burgers centraal staan, kan daarbij helpen”. Elke rechtgeaarde MBO-er haakt hierbij totaal de weg kwijt. En ik ook.

Pas na enige en nauwkeurige studie, zie ik wat er precies in deze zin staat.

Laten we eenvoudig beginnen: het woord “kan”. Het woord kan biedt de schrijver veiligheid, maar ondergraaft voor de oplettende lezer alle betekenis van wat er voor staat. Het kan daarbij helpen, maar het kan daarbij ook niet helpen. Wat er ook gebeurt, de zin blijft altijd waar. Karl Popper zou hem direct in de afvalbak gooien omdat de zin niet falsifieerbaar is. Het kan best kloppen wat er staat, maar het kan ook niet kloppen. Het kan morgen mooi weer zijn, maar het kan ook best lelijk weer zijn.

Maar goed. Laten we het woord “kan” voor wat het is en doen alsof u wel een poging heeft gedaan betekenis aan de zin te geven. Wat staat er in de rest van de zin? Er staat dat er iets centraal moet staan. Als er iets centraal moet staan, is dat in de regel één ding, want in het centrum is vaak weinig ruimte. In een wiel staat de as centraal en tijdens een voordracht staat de spreker centraal. Maar u zet een heleboel dingen tegelijk centraal, namelijk een vorm van bestuur, erkenning, omarming, ruimte en creatieve ideeën (meervoud) staan allemaal samen centraal. Deze opsomming klinkt allemaal heel knap en doordacht, maar is naar mijn bescheiden gevoel totaal betekenisloos. Het is gewauwel. Geklets.

Politiek is natuurlijk geklets. Het is overtuigen van wat er moet worden gedaan. Uw hele verhaal moet de lezer ervan overtuigen dat we naar een “waardengedreven, normatief primaat van de politiek” moeten. Althans, dat haal ik uit het eind van het verhaal.

Nu ben ik het er grotendeels mee eens dat we naar een waardengedreven normatief primaat van de politiek moeten, hoewel ik dat anders zou opschrijven. Ik zou in de eerste plaats “de politiek” al uit elkaar willen halen, want ik ga er niet van uit dat er één politiek is, maar vele politieke partijen en nog veel meer belangen met elk hun eigen waarden. De politiek zou ik dus op zijn minst vervangen door politici, maar goed, ik vind dat de PvdA moet streven naar een waardengedreven, normatief primaat van haar politieke ideeën. En ook deze zin kan natuurlijk preciezer: de politieke ideeën van de PvdA moeten waardengedreven zijn.

Maar als u zegt dat de politiek waardengedreven moet zijn, breekt wel mijn klomp als ik uw conclusie vergelijk met de hiervoor besproken zin uit uw eerste alinea. Zeg nu zelf, als er een adaptieve vorm van bestuur moet zijn; wát moet er dan geadapteerd worden? Als de creatieve ideeën van burgers centraal staan, wélke ideeën zijn dan goed? Wie kiest ze uit of zijn ze allemaal goed? Als er ruimte voor professionals moet zijn, wélke ruimte moeten ze dan krijgen? Het cachot? De dwangbuis? Want het is natuurlijk het ene of het tweede of het derde: of er is een waardengedreven normatief primaat van de politiek: de politiek bepaalt dan; of er is een adaptief bestuur dat luistert naar creatieve ideeën (alleen de creatieve?) van burgers; of het adaptieve bestuur biedt ruimte aan professionals (welke?). Of, erger nog, hebben we te maken met een keuzemenu waar de waardengedreven normatieve politiek kiest welk creatief idee van burgers van pas komt en vervolgens zegt welke ruimte professionals krijgen en zo naar believen de inbreng van een ieder meeneemt en verder doet, zoals te veel burgers tegenwoordig denken, de boel belazerd. Daarbij, want dat stond al die tijd ook nog centraal, erkennen we de complexiteit. Dat is waarschijnlijk voor als burgers of professionals boos worden: ja, beste mensen, we begrijpen u, maar het is complex en dus snapt u het niet.

Ik ga maar niet in op de rest van uw stuk, want dat is niet veel beter. Wellicht kunt u de volgende keer wat minder hoogdravende woorden gebruiken en keuzes maken tussen wat u wilt: adaptief bestuur of waardengedreven bestuur, invloed van burgers of van professionals dan wel waardengedreven politiek die leiding geeft aan de samenleving.

Misschien zegt u dan iets.

Geschreven naar aanleiding van: Bussemaker, J. (2020). Van technologie naar beleid met een hart.
In: S&D 77-4.Socialisme en Democratie: Den Haag.

Schrijver: Jan R. Lønsing
8 november 2022


Geplaatst in de categorie: taal

4.0 met 4 stemmen 176



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)