Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Een baan voor het leven

Een gemiddelde arbeidscarrière in Nederland ziet er al een halve eeuw hetzelfde uit. Je begint met wat tijdelijke contracten en een krap salaris, ligt er bij elke reorganisatie als eerste uit en geen vakbond die daar om maalt. Na een paar jaar is iemand zo gek om je een vast contract te geven, en ineens beginnen de zekerheden binnen te stromen. De secundaire arbeidsvoorwaarden worden steeds beter, elk jaar een automatische loonsverhoging (al doe je niet echt je best), Je spaart voor een mooi pensioen en zit het even tegen, meld je je gewoon ziek. Daar wordt je echt niet om ontslagen.

Op je 50ste heb je een gouden strop om je nek. Geen andere werkgever wil zo’n dure jongen overnemen. Dus ‘moet’ je nog 15 jaar door met dezelfde baas en dezelfde collega’s en ben je bij alweer een reorganisatie opeens minder blij dat de goedkope jongste bediende eruit vliegt. Helaas, jij bent te duur om met vervroegd pensioen te sturen.

Een baan voor het leven is een verlammende ambitie, maar onveranderd burgerman’s droom. Ik begrijp dat verlangen naar zekerheid wel en wil het niemand ontzeggen, maar ik vind de beloning daarvoor onevenredig. Terwijl aan onzekerheid een serie onprettige bijwerkingen kleeft. De vanzelfsprekendheden van de vaste baan (arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioen) zijn voor de zelfstandige vaak onbetaalbaar. Of anders gezegd: zou hij die verzekeringen in zijn uurprijs calculeren, dan zou hij zich in veel branches uit de markt prijzen. Daarnaast werken allerlei wettelijke regels niet bepaald in het voordeel van een goede flexibele relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Werkt iemand teveel voor dezelfde baas, dan wordt dat beschouwd als een schijndienstverband en kan de opdrachtgever opdraaien voor premies en ziektegeld.

De flexibele arbeidsmarkt is een illusie. Regels en cultuur – ja zelfs die van werkgevers – zijn teveel ingericht op een baan voor het leven. Terwijl een echt flexibele arbeidsmarkt best aantrekkelijk kan zijn. Niet alleen voor werkgevers. De gouden strop maakt werknemer immobiel, maar die verdwijnt wat mij betreft. Dat betekent dat het op elk moment in je carrière veel makkelijker wordt om van baan te wisselen als jij dat wilt. Leeftijd staat niet meer gelijk aan onbetaalbaar, waardoor je op je 50ste veel makkelijker een carrièreswitch kunt maken.

Maar daarvoor moet het systeem om. Dat gaat als volgt: de werknemers die met de minste zekerheid genoegen nemen, hebben recht op de beste financiële vergoeding. Tegenover een jaarcontract staat een uitstekend salaris, voor twee jaar al wat minder en wie uitzicht heeft op meer dan vijf jaar dienstverband krijgt het minimumloon voor die functie. Iedereen krijgt gewoon de jaarlijkse inflatiecompensatie, maar automatische periodieken worden afgeschaft. Extra beloning is alleen op zijn plaats bij extra prestatie. Ervaring mag worden betaald, als die een objectieve meerwaarde biedt. Verder is er geen enkele reden om voor hetzelfde werk verschillende salarissen te betalen. Pensioenen worden voortaan op het minimumsalaris gebaseerd en niet op het eindloon, wie meer wil sparen voor zijn oude dag kan dat bij de baas zelf aangeven en krijgt netto wat minder in handen.

En bij de reorganisatie geen moeilijk gedoe. De best betaalden vliegen er als eerste uit, de zekerheidszoekers mogen blijven.
Eerlijk toch?

Schrijver: Harry van Dooren, 8 augustus 2007


Geplaatst in de categorie: werk

3.5 met 11 stemmen 595



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)