Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Floris en Boris

Ik heb het wel voor vriendelijke mensen. Laatst ging ik naar een schoenenwinkel om nieuwe zolen. De schoenmaker was net schoenen aan het herstellen, maar in plaats van bij zijn leest te blijven, kwam hij naar het rek waar ik de juiste zolen aan het zoeken was. Laten we hem Floris noemen.

‘Dag meneer, kan ik u helpen?’
Als ze dat komen vragen in een kledingwinkel, denk ik ‘ga weg, want voor ik er erg in heb, smeert ge mij een broek aan die ik niet nodig heb’, al zeg ik ‘ik roep u als u kan helpen, mevrouw’ en als ze even niet kijkt, verlaat ik de zaak.
Als ik wil geholpen worden, zal ik het wel vragen. Maar Floris kon me echt helpen, met zijn zwarte nagels vol schoensmeer.
‘Ja, ik zoek zolen van maat 43, maar ik zie ze niet direct hangen.’
‘Hier meneer, helemaal bovenaan, zijn het deze?’
‘Ja, dat zijn ze, dank u.’
‘Dat is dan 5,95 euro, meneer.’
Ik betaalde met drie stukken van twee euro, en zei dat hij de rest mocht houden. Nu is 5 cent niet meteen een grote fooi, maar Floris was oprecht blij.
‘Dank u, meneer, dat is heel vriendelijk van u.’
‘U bent bedankt, meneer. Tot de volgende keer.’

Ik durf wedden dat ik de straat nog niet uit was of dat hij al afgesleten naaldhakken aan het herstellen was en zo een vrouw in de fleur van haar leven redde van een gruwelijke dood nadat ze vast was komen te zitten tussen de tramsporen.

Ik besloot de bus naar huis te nemen. Ze zijn altijd maar bezig over het openbaar vervoer, ik dacht: laat mij dat maar eens uitproberen. Nadat ik een kwartier in een kot had gestaan waar de graffiti van bedenkelijk niveau waren en de urinelucht niet te harden, ondanks de verluchting langs de ingeslagen ruit - kenners noemen het een bushok - kwam de bus eindelijk aangereden. Ik stapte op en informeerde mij bij de buschauffeur van de prijs van de rit. Laten we hem Boris noemen.
‘Eén euro zestig’.
Ik haalde mijn portefeuille uit. Laat daar nu toevallig veel wisselgeld in zitten, geen wonder dat de schoenmaker die 5 cent mocht houden, hij deed er mij meer een plezier mee dan ik hem.
Ik nam twee stukken van 50 cent, 2 van 20 en 4 van 5 en legde ze in het schaaltje van de chauffeur. Altijd blij als ik kan passen.
‘Zijt ge niet beschaamd?’
‘Pardon?’
‘Of ge niet beschaamd zijt? Hebt ge niks groters? Wat moet ik met al dat wisselgeld doen?
Boris stond op ontploffen. De twee controleurs die bij hem stonden, begonnen te lachen. Boris had gescoord, op mijn kap.
‘Euh, het is ook geld, toch? ´Én het is gepast.’
‘Kom, ga maar zitten.’

Was ik van het guurdere soort geweest, ik had hem laten kennismaken met mijn rechtervuist. En daarna met mijn linker. En had ik verkeerde vrienden gehad, ik had ze sms-gewijs ingelicht over het verdere traject van de bus, zodat ze met een joekel van een steen de sterkte van zijn zijruit konden testen. Geen toeval dat het al verschillende keren gebeurd is. En maar staken. ‘We voelen ons niet meer veilig. Niemand heeft nog respect voor ons.’ Nu mogen onschuldige belastingbetalers er wel voor zorgen dat de chauffeurs veilig achter glas zitten, beschermd tegen zichzelf, en met camera’s op hen gericht, zonder geluid. Als norse apen in een zoo.

Terwijl Boris met zijn versleten schoenen beter eens bij Floris langsgaat, het is misschien nog niet te laat.

Schrijver: Johan De Smet, 25 oktober 2009


Geplaatst in de categorie: actualiteit

4.9 met 52 stemmen 477



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)