Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Eerste gezicht

Ineens kan de klik er zijn. Twee maanden geleden bij AH ’s avonds was het eindelijk weer eens raak. ‘s Avonds laat om half tien. De Zaanse kruidenier is hier tot 22.00 uur open. Ik sta stil bij de afdeling gebak en staar me blind op de rijstevlaai. Prachtig om naar te kijken, zo mooi wit met chocolade er bovenop. Maar daar gaat het niet om. Recent ontdekte ik hoe lekker die is. Help mijn speekselklieren zijn de baas. Maar ik ben al veel te zwaar.

Kijk ik op. Recht in de ogen van een brunette zo uit de huiskamer. Staat zomaar naast me. Ze lacht me hartelijk met een beetje lefspot toe. Zegt ‘Toe neem ‘m nou maar. Voor één keertje. Maakt toch niet uit. Morgen staat op zichzelf, een nieuwe dag.’
Ik zeg, verlegen op mijn buik kloppend, ‘ik ben op mijn eentje joh. Dat kan en mag toch niet meer. Daar moet een mens sterk in staan. Die hele taart gaat er subiet vanavond nog in. Kan ik niet maken.’ Met een verlegen grimas retour.
Na nog wat geginnegap zegt zij: ‘Bij mij ook. Precies hetzelfde. Zullen we samen delen? Hahaha’.

Ik kijk haar lichtelijk ontsteld en dan lichtelijk wantrouwend aan. Haar ogen staan echter ineens serieus, zeggen dat ze het meent.
Onzeker, verbaasd: hier klikt iets. Niet alleen bij mij. Niet te geloven, wat een leuke meid. Zeg maar gerust een speels stuk, weinig opmaak, knappe kop levenslust weelderige natuur. Wat een goesting in die facie.

Ik grinnik. Dat is het moment dat ik toelaat. Het gevoel van samen zijn, in de verlatenheid van vakken. Hoewel het duiveltje van de twijfel er alweer is. Jos, je kent de vrouwen die vanuit het niets op je vallen. Ze maakt er een spelletje van, houdt je voor de gek. Iets in je lokt het uit, dat eeuwige plaaggedrag. Ze voelen het meteen dat je bent in te pakken – die bijdehante dames die je niet kan weerstaan. Toch, deze man voelt zich overrompeld. Machteloos tegen beter weten in.

Ik opper voorzichtig vragend ‘bij mij thuis?’ Krimp meteen ineen denkend aan de puinhoop daar. Dat kun je ze toch niet aandoen. Waarna ik een scherm optrek van ironie en praktische bezwaren.
Het loopt af als een nachtkaars.
‘Nou dan niet’ zegt ze. ‘Even goede vrienden. Dag.’
Voor mijn kop kon ik mezelf slaan. Het Valentijnsmoment was misschien daar en je greep het niet. Zelfverwijt. Angst en verlegenheid op mijn bek te gaan deden me de das om. Een Valentijnsmoment. Maar lafbek durfde niet. Zeker weten bestaat niet en speciaal niet in de liefde.

Achteraf drong pas tot me door wat me in haar trok: warmte. Ze had ongelooflijk veel warmte in zich te vergeven. Vaak gaat die schuil achter humor. Vrouwen met humor, daar kick ik op. Misschien juist wel daarom. Maar ze maken me zo klein en timide.

Verliefdheid op het eerste gezicht. Jawel. Het greep me meer aan dan ik wilde toegeven. Dagen daarna was ik nog steeds opgewonden. Een beetje gelukkig ook en – als het mag en het mag zegt een stem binnen – trots op mezelf. Die uitstraling heb ik toch mooi nog maar. Op zo’n vief mokkel zomaar ’s avonds laat. Kan overal vandaag en morgen weer gebeuren.

Meer opmerkelijk was echter de verdere uitwerking. Het leek wel of mijn poriën meer open stonden. Mijn zintuigen werkten beter en de gewone contacten sloegen voller aan. Dat verwacht je toch niet, dat de sloeber van één zo’n moment weer intenser gaat leven. Valentijn dus toch een beetje - ook al is-ie niet echt gewenst of tot aanklamp en vastigheid in staat.
Ook de bozige kanaaltjes werden gereanimeerd. Bozigheid bestaat in alle soorten. Bij spannend onbestemd en toch ook net mis in de liefde gaat die meer kanten uit. Dat kan diep gaan dus de stop erop.

Eigenlijk was mijn stuff vandaag mijn eerste verliefdheid. Op de Gantel bij Poeldijk, op meisje A. Ik was tien en zij was iets groter en ouder dan ik. Kon je zien. Maar dat moest kunnen. Steeds schaatste ik aan haar voorbij op mijn Friese doorlopers. Stoer handen op de rug blik recht vooruit in de hoop op aandacht.
Maar ze zag me niet, ze speelde met een vriendinnetje op het ijs. Tot bij de zoveelste keer ze zich ineens naar mij keerde en riep ‘Wat mot je jongetje. Hou ’s op met domme heen en weer gekrabbel. Ga thuis met je blokken spelen.’ Waarna zij en d’r vriendinnetje het bescheurden van de lach.

En ik tot in het diepste van mijn ziel vernederd hard weg schaatste. Naar Oma en Opa kilometers verderop. Waar de oude duinkreek de Musch uitmondt in de Gantel.
Oma Jet zei meteen: ‘Och wat een rode oogjes. Jongen waarom moet je zo huilen. Ben je gevallen. Vertel het Oma maar.’
‘Nee’ schudde ik, ‘Oma echt waar dat is puur van de kou.’

Dat meisje A. zit nu nog in mijn hoofd gebeiteld zoals ze toen was. Niet hoe ze nu is als ze nog leeft. Grootmoeder waarschijnlijk nu met grijze lokken. De dame van de AH niet: ik weet haar naam niet en kan haar gezicht niet voor de geest halen. Dat doet toch pijn.
Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld.
Ook dat gevoel hoort bij mijn Valentijn. Het stoort niet echt.

Schrijver: Jos Zuijderwijk, 13 februari 2010


Geplaatst in de categorie: valentijn

3.5 met 10 stemmen 1.430



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)