Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Moeilijker kunnen ze het niet maken (makkelijker wel)

De Nederlandse taal is van de Indo-Europese talen verreweg de moeilijkste. Vaak houdt het rijtje van nog moeilijkere talen op na Japans en Chinees. Voor moedertaalsprekers levert dat minder problemen op dan voor diegenen die het Nederlands op latere leeftijd leren, maar gemakkelijk is anders. Studenten aan de pabo struikelen dikwijls over de spellingstoets. Scripties voor wetenschappelijke studies bevatten vaak nog veel fouten. En dat allemaal ondanks de Nederlandse Taalunie, die orde zou moeten scheppen in de enorme chaos.

Die Taalunie is echter een bijzonder fenomeen in vergelijking met bijvoorbeeld de Francophonie of de Portugese CPLP. In plaats van te ‘beschrijven’ hoe het Nederlands gebezigd wordt, schrijft zij vóór hoe men het Nederlands moet bezigen. Dit zogenaamde prescriptieve karakter staat haaks op de mondiale opinie over hoe men woordenboeken en grammatica’s moet samenstellen. In plaats van een voorschrijvend orgaan hebben de meeste talen alleen beschrijvende organen.

In het Nederlands leidt dit tot grote problemen. Van al die problemen valt het oerwoud aan regels onmiddellijk op. Naast de natuurlijke ontwikkeling van taal als levend fenomeen, moeten jonge mensen en nieuwe Nederlanders 120 pagina’s aan regeltjes en uitzonderingen leren die volkomen los staan van de taal zoals je die spreekt en hoort of op een andere natuurlijke wijze zijn ontstaan. Regels die ambtenaren verzonnen over een tijdsspanne van meer dan 10 jaar. Het fenomeen ‘schrijftaal’ is daarmee totaal los komen te staan van spreektaal en taalgevoel. Niemand kan meer aanvoelen hoe je een woord schrijft en opzoeken is geboden.

De praktijk toont echter dat het vermeende effect uitblijft. In de spreektaal maken onnoemelijk veel mensen ‘fouten’, in de schrijftaal idem dito. Onlangs was er een debat in ‘De wereld draait’ door over het foutieve karakten van ‘hun’ als onderwerp. Maar welke Nederlander weet er nog dat het verschil tussen ‘hen’ en ‘hun’ is dat ‘hun’ gebezigd wordt in een voorzetselloos meeuwerkend voorwerp als datief van ‘zij’, waar ‘hen’ officieel te allen tijde accusatief is? En wie vloeit het zonder diep denken foutloos over de tong? En wie kent de 10 regels en uitzonderingen omtrent samenstellingen, de 9 regels en uitzonderingen voor hoofdlettergebruik uit het hoofd? Het is een greep uit het oerwoud der Nederlandse taal.

Als we het hele prescriptieve karakter zouden laten varen, zou de taal in de komende jaren drastisch vereenvoudigen. We zouden gestaag een taal worden die de gebruikers creëren, in plaats van dat hun opgedrongen wordt te luisteren naar ministers en ambtenaren. De taal zou weer eigendom worden van de mensen. Affiniteit zou in de plaats kunnen komen voor de heersende aversie die zelfs onder autochtone hoogopgeleiden nu zo breed kan heersen. De taal die ons onteigend is, zo weer helemaal van ons worden.

Schrijver: M.J. Coenraats, 23 februari 2010


Geplaatst in de categorie: taal

4.6 met 5 stemmen 373



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)