Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Roodborstje

Soms heb je dat. Je trekt de deur achter je in het slot en wordt overweldigd. Door de frisse lucht buiten. Dauw op het gras doet alle geuren herleven, prikkelt je longen. Of de lach van een kind dat naast zijn moeder fietst. Trots dat hij met zijn nieuwe fietsje met hulpwieltjes erachter zelf naar school mag rijden terwijl zijn zusje van vijf nog achterop bij haar moeder zit.
Maar dit keer was het noch de dauw noch een kinderlach.
Het was een roodborstje.

Ik haalde de fiets uit de schuur en wilde op het zadel springen, op weg naar de nieuwe dagtaak. Maar vanuit de klimop klaterde ineens een ragfijn liedje mijn rechteroor binnen. Daar zat ie, aan het eind van de zomer een helder lenteliedje te zingen. Als een watervalletje. Nauwelijks een halve meter van me af. Bruin koppie, me licht scheef aankijkend met zijn zwarte kraaloogjes, oranjerode borst fier vooruitgestoken. Wie doet me wat? Vind je het mooi mensenman? Of mannenmens? (je weet nooit precies hoe roodborstjes denken)

Nou, ik vond het mooi. Zo mooi dat ik de trein op een haar na miste. Op een haar na missen is totaal missen bij treinen. Ik kwam dus te laat op kantoor maar nam me voor om mijn kleine geschiedenis met het zingende roodborstje toch even te delen met de dames van de receptie. Met zowel de roodharige als de bebrilde onderhoud ik namelijk een praatjesrelatie.

Met mijn armen op de balie zie ik de dames druk delibereren achter een kopje koffie.
De opengevouwen krant tussen hen in.
‘Da’s toch geen stijl,’ zegt de bebrilde tegen de roodharige, ‘dat ze een feestje houden omdat ze die stakker vermoord hebben.’
‘Wie?’
‘Theo van Gogh.’
‘O ja, daar heb ik van gehoord. Schande is het joh. Even erg als van die vrouw, net zo oud als ik, die ze gevonden hebben op een fietspad. Afgetuigd, doodgeslagen!’
‘O, in Zoetermeer bedoel je?’

De dames zijn zo druk in gesprek dat ze me niet eens zien. Zal ik ze wel storen in de bespreking van het wereldnieuws? Ze zien me al aankomen met mijn roodborstje. Ik draai me om en loop naar de lift.

‘Wat een toestand hè in Pakistan,’ hoor ik achter me.
In een opwelling sta ik stil. Ik keer terug naar de balie, schraap mijn keel en vertel wat me is overkomen met het roodborstje.

‘Joh, da’s nog eens nieuws. Nou daarvoor kun je ons altijd storen hoor.’ De roodharige kijkt me met lachende ogen aan.
Blij dat ik het ze toch heb verteld.


Zie ook: http://www.tenpages.com/manuscript/OPEN-BOEK

Schrijver: George Knottnerus, 27 augustus 2010


Geplaatst in de categorie: wereld

3.8 met 11 stemmen 572



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)