Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Een telefoniste stem?

“We doen een voorstellingsrondje,” zei hij. “Dat praat een stuk makkelijker. Ik ben Henk en ik ben blij dat jullie hier aanwezig zijn. Dat betekent nieuw bloed. Begin dus maar bij je bloedgroep zou ik zeggen,”; hij lachte hard om zijn eigen grap.
Dat moet van de zenuwen zijn, dacht ik. Ik keek om me heen. Niemand lachte. Er was er één die grijnsde maar dat was ook vast van de zenuwen, zij was aan de beurt.

Waarom heeft God ons een stem gegeven als er maar zo weinig zijn die hem durven te gebruiken? Zangers weten het. Redenaars weten het. Politici, burgemeesters, Koningen en Koninginnen, acteurs en cabaretiers weten allemaal dat het juist om hun stem is dat we naar ze luisteren. Maar wij, de gewone burger, waarom hebben wij een stem gekregen als er op het moment dat wij hem moeten gebruiken vaak iets anders uitkomt dan wij willen zeggen? Of hij ineens anders klinkt? Of wij helemaal niets kunnen uitbrengen?

Ik was bijna aan de beurt. Ik voelde zweetpareltjes mijn kraag inglijden, onder mijn oksels werd het geurloos vochtig. Mijn hart klopte in mijn keel, mijn strottenhoofd krampte langzaam maar dwingend samen. Toen het eindelijk mijn beurt was waren mijn brillenglazen beslagen.
“Mijn naam…uche,” hoestte ik. “Ik heet… uche uche…sorry,” kraste ik. Ik sloeg uit ongemak met mijn hand op tafel, daarmee nog meer aandacht trekkend. Ik kreeg nu haast geen adem meer en voelde mijn bloed naar de kruin van mijn hoofd stijgen, duwend tegen de binnenkant van mijn fontanel. Ik bracht nu helemaal geen stemgeluid meer voort. Ik scheurde een stuk papier van mijn notitieblok en schreef in grote letters:
PAULINE VAN MUNSTER.


Henk maakte een aantekening en ik begreep direct dat hij mijn kwaliteiten in twijfel trok. Ik zat er tenslotte voor de functie van telefoniste.

Mijn bloeddruk zakte weer naar normaal toen degene naast mij begon te spreken alsof hij bij vrienden aan tafel zat. Met een jaloersmakend gemak beschreef hij zichzelf, zijn lichaam losjes nonchalant in zijn stoel. Hij had alle aandacht en ik kon weer ademhalen.

“Dat was een bijzonder introductie Pauline,” zei Henk even later in de pauze tegen mij.
“Ik ben eigenlijk schrijver,” schraapte ik, nog steeds schor.
Henk zweeg.
“Ik schrijf makkelijker dan dat ik spreek.”
Stilte.
“Alhoewel ik ook graag praat - als het over dingen gaat die me raken.” Het was een laatste poging mijn baan te redden.
Henk nam een slok van zijn koffie. “We zijn allemaal geboren met een talent,” begon hij. “De kunst is om de plek te vinden waar dat talent het beste tot uiting komt. Zoek een positie waar je woorden gelezen worden en laat me weten wanneer je die gevonden hebt.” Hij nam nog een slok en liep naar de kandidaat toe die zo onbezorgd gesproken had.

Mijn koffie stond koud te worden terwijl ik langs de balie liep om mij af te melden, mijn fiets besteeg en de terugreis aanvaardde zonder enig geloof in deze functie. Ik wist niet dat ik in het openbaar zo verlegen was, en ik hoef het ook nooit meer mee te maken. Henks poging om grappig en vriendelijk te zijn ten spijt.

Schrijver: Pauline van Munster, 14 september 2010


Geplaatst in de categorie: emoties

3.5 met 4 stemmen 470



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)