Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Domweg gelukkig in de Kalverstraat

Deze week naar Amsterdam geweest. Wat een stad. Wat een vriendelijke mensen. Amsterdam is van ‘verademing’ afgeleid, twijfel er maar niet aan. Die charme, die grandeur. Die warme sfeer in de gezellige straten. De prachtige huizen langs de grachten. Ik ben ook al eens in Brussel geweest. Och. Wat een ellende. Het begint al in het station. Best geen kostbare bezittingen meenemen, of je bent ze kwijt. En als de diefstal dan geregistreerd wordt door de bewakingscamera’s waarvan de helft niet werkt, vraagt de politie: ‘Zou je de dader nog herkennen?’ en als je dan vraagt om wat in te zoomen, krijg je als antwoord dat inzoomen niet gaat, want dat het beeld dan te troebel wordt. Tja. En dan verlaat je het station en beland je in een lelijke, onveilige stad, waar alleen het blauw van de zwaailichten het grijze straatbeeld doorbreekt. Wat een afstotelijke, stinkende stad, die god weet waarom de hoofdstad van Europa is. Centrale ligging, who cares. Die stress, die smog, die kille sfeer, hoofdstad van Eurobah, ja.

Niet zo in Amsterdam. Amsterdam is hot. Ik dacht: ik zal eens iets kopen in de Kalverstraat, dé winkelstraat van Amsterdam. Een trui bijvoorbeeld. Pashokjes zo groot dat ze er in België drie zouden van maken. Botst iemand in de winkel per ongeluk tegen je aan, dan is het van ‘sorry, ik had je niet gezien, sorry hoor’. In België word je de roltrap afgeduwd.
En dan zit de trui die je wou natuurlijk als gegoten, want je bent in Amsterdam, en dan kom je aan de kassa, waar je overmand wordt door de arbeidsvreugde van de kassierster die met een aanstekelijk enthousiasme het ticket inscant, de trui in één vlotte beweging en met een gemeende glimlach in een zak steekt en bij het overhandigen zegt: ‘Kijk es aan, als dat niet mooi is, asjeblief, veel plezier ermee.’ Dat maak je in België nooit mee. Een voorgeprogrammeerde ‘Bedankt en tot ziens’, meer prevelen die pruillippen niet.

Ik dacht: laat mij nog eens iets kopen, misschien was het toeval. Een broek dan maar. En ook deze keer vriendelijkheid alom. Een lachend gezicht, een perfecte service en een ‘kijk es aan, meneer, dank je wel en een fijne dag nog! Past u op bij het verlaten van de winkel? De stoep kan glad zijn.’
Misschien nog eens met een tweede trui proberen, denk je dan, een wetenschappelijke studie gaat ook niet over één nacht ijs. En ook nu weer die kijk es aan, die warme woorden, dat goede gevoel. Niets van dat alles in België. Daar geven ze je het gevoel dat je een indringer bent, die best een halfuur voor sluitingstijd uit eigen beweging het pand verlaat, voor ze de Rottweilers moeten loslaten.

Hing daar nu geen mooie lange jas in de etalage? Ik dacht het wel. Even binnen gaan kijken. Daar bleek hij nergens te bespeuren, enkel een etalagepop stond er in een hoek nog mee te prijken. Dan maar vragen aan de winkelbediende.
‘Heeft u deze jas misschien nog in voorraad?’
’Ik kan hier niet weg, meneer, want ik moet bij de paskamers blijven, maar als ik mijn collega zie, stuur ik ‘m naar u toe.’
Omdat er binnen de minuut geen collega passeerde, kwam hij zelf terug: ‘Ik zal even gaan kijken in onze stockruimte, meneer, welke maat mag het zijn?’
‘Een Large, aub.’
‘Een Elletje, ok, ik ga kijken. Wacht u hier?’
Nog geen twee minuten later stond hij er terug, met een Elletje. ‘Zo meneer, het is de laatste, past u ‘m maar even en als u me nodig hebt, dan roept u me maar.’ Natuurlijk zat ie als gegoten. Naar de kassa ermee, de zak in en ‘Kijk es aan, meneer, hier heeft u ‘m al terug, have lots of fun with it! Doe-oeg.’ Het stond nu als een paal boven water. In Nederland zijn de mensen gewoon stukken vriendelijker dan in België. Ik weet niet waarom, en ook niet waarom wij Belgen zo nors zijn. Nederlanders noemen ons nuchter. Ook in beledigingen zijn ze vriendelijk.

In Amsterdam lopen ook alle nationaliteiten vredevol door elkaar, met en zonder hoofddoek, allemaal gezapig Nederlands pratend, één olijke bende. Zo’n hoofddoek stoort daar niet, want iedereen is er geïntegreerd en een hoofddoek is gewoon een doek op je hoofd. In Brussel zijn er getto’s en no-go zones, er zijn geen olijke bendes, alleen bendes.

Op het einde van de dag liep ik met vijf zakken over straat, ik voelde mij veilig en ik was 395 euro kwijt.

Smeerlappen.

Schrijver: Johan De Smet, 26 december 2010


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.9 met 60 stemmen 754



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)