Bloot en spelen
Het is de schuld van de vrouwen. Daar zat ik, op de pijnbank, de inktnaald op mijn linkerbovenarm gericht met nog één vraag te beantwoorden: ‘Wat zal het nu worden: een arend, een slang, yin en yang, uw initialen, de Vlaamse Leeuw, Dracula, een vlinder of een Latijnse spreuk? Of het nu door de aanblik van de naald of door de te ruime keuze was, ik wist niet wat ik wou.
Maar ik moest en zou een tatoeage hebben. Net zoals al die voetballers op het EK. Zelden zie je nog een speler zonder. En net als je denkt: daar loopt er nog een onbevlekte, weerklinkt het laatste fluitsignaal en zie je bij het wisselen der truitjes een rug vol. Die voetballers gaan niet alleen lopen met de bal, maar ook met de mooiste vrouwen, dus zo’n tatoeages moeten wel een heel bijzondere aantrekkingskracht hebben. De drang van het mannetjesdier om te pronken voor de vrouwtjes is nog nooit zo alom aanwezig geweest. Het lijdt dan ook geen twijfel dat een tatoeage vrouwen aantrekt zoals een mesthoop maden.
Daarom zat ik in die stoel.
David Beckham moet de eerste aller voetballers geweest zijn, met dat gevleugeld kruis in zijn nek. En daarna zijn alle anderen gevolgd. Het valt niet te ontkennen: het staat stoer, die getatoeëerde krijgers in de voetbalarena, het is eens iets anders dan het robuuste Playmobil-kapsel van oppergod Ronaldo.
‘Of had u liever een tongpiercing? Want dat doen we ook’.
‘Nee, dat zeker niet. Een tatoeage zal het zijn. Doe mij maar een Latijnse spreuk op die bovenarm van mij.’
Na lang zoeken in een boek met honderden Latijnse spreuken, koos ik voor de Latijnse vertaling van ‘Soms is ook dwaas doen aangenaam’: Aliquando et insanire iucundum est. Als ik een T-shirt aan heb, zijn alleen nog de laatste vier letters te lezen.
Geplaatst in de categorie: lichaam
Er zijn tenminste nog zekerheden.
Tja, ze lopen niet dik, de fijnbesnaarde zielen die de kunst verstaan om tussen de regels te lezen.