Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Aids-patiënt

Langzaam nadert een man het bushokje waar ik sta te wachten. Er is verder niet veel te zien op straat dus mijn blik wordt bijna vanzelf naar de man toegetrokken. Hij oogt onverzorgd: vale spijkerbroek, een t-shirt slobbert om zijn licht naar voren gebogen bovenlichaam. Hij heeft zich een paar dagen niet geschoren en ziet er oud en vermoeid uit.

Hij ploft neer op het smalle bankje bij de bushalte. Diepe zucht, dan een glimlach die zijn gezicht meteen jonger maakt. “Hèhè, hier kan ik altijd even bijkomen.” Ik knik vriendelijk terug. “Ik loop elke dag dit kleine stukje maar het is zwaar”, zegt de man, die ik nu schat op een jaar of veertig in plaats van vijftigplus.
“Tja, weet u”, zegt hij. “Ik woon in het verpleeghuis vlakbij. Daar ben ik gekomen om te sterven.”

Pfoeh, daar ben ik even stil van. Er zijn nog steeds mensen die dan als vanzelf okee zeggen. Ik kom niet verder dan, “dat is niet goed.” “Nee”, beaamt de man. ‘”Ik heb aids, ik ben de enige aids-patiënt in het huis. De oudjes daar kennen me allemaal.”
Ik kijk de man nog eens vriendelijk aan en weet nog steeds niet wat ik moet zeggen. Dat ziet hij gelukkig niet als desinteresse. “Gaat u vaker met de bus? Woont u hier in de buurt?” “Helaas”, antwoord ik, ”ik kom hier bijna nooit, en als het nodig is ga ik met de auto.”

“Jammer“, vindt de man. “Rookt u?” Opnieuw moet ik ontkennend antwoorden. Ik wil uitleggen dat ik vroeger wel eens wat gerookt heb, maar de man is mij voor. “Ik heb mijn ziekte waarschijnlijk in Nigeria opgelopen. Ik heb veel gereisd weet u. Thailand, Amerika, Afrika. En dichterbij maar dan op de motor. Dat gaat nu allemaal niet meer.” Hij vertelt het nuchter, heeft zich er schijnbaar bij neergelegd. Toch moet hij zijn verhaal kwijt. En dat lukt hem kennelijk niet zo makkelijk bij zijn veel oudere medebewoners.

De man kijkt mij nog steeds glimlachend aan, maakt dan aanstalten om op te staan. “Als je nog eens in de buurt bent, kom dan gerust eens langs”, zegt hij vriendelijk. “Het is vlakbij hoor. Ik heet Simon. Meer is niet nodig, ze kennen me daar allemaal.”
Voordat ik iets kan antwoorden, staat de bus er ineens. “Okee is goed, doe ik, ik weet je te vinden”, zeg ik terwijl ik instap. Vanuit de bus zie ik hem schuifelen op straat en de hele reis denk ik na over deze ontmoeting. Wat kan de wereld toch hard zijn. Ineens is er de gedachte aan een leven waar ik tot nu toe niet zo vaak bij stilstond. En wat kunnen mensen toch krachtig zijn om met een dergelijk leven om te gaan.

Schrijver: Rob Chevallier, 27 mei 2013


Geplaatst in de categorie: ziekte

4.5 met 6 stemmen 640



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
nitabe
Datum:
31 mei 2013
Email:
anitabexs4all.nl
Door dit soort momenten, leren we te waarderen!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)