Eindelijk rust
Sire,
Uw laatste dag vandaag. Dat werd tijd. Niet dat we op uw zoon zitten te wachten. De stijve hark.
Waarop we dan wel zitten te wachten, zie ik u denken met uw bedenkelijke blik, al wordt u gewoon een dagje ouder. Op ons geld, Sire. Al die jaren hebben we u rijkelijk betaald, hebt u jachten gekocht, buitenverblijven in Frankrijk en Italië, de pedicure vergoed die de voeten van uw vrouw scrubde, de Thaise die uw kroonluchters elke maandag en dinsdag afstofte, de tuinmannen die uw buxussen snoeiden met de precisie van een Zwitserse horlogemaker. Om nog te zwijgen van al uw adviseurs zonder dewelke u nog minder van uw land wist dan, ja, dan wie eigenlijk? Het is geen groot verlies u te verliezen, en toch loopt u met drie bodyguards rond u.
Ik vind dat we iets terugverdienen. Wij hebben u als trouwe Belgen elk jaar enkele miljoenen gegeven, het wordt tijd dat we iets terugkrijgen. Wat dacht u van elke maand 15 euro per onderdaan? Al was het maar om een wafel te kunnen gaan eten met vrouw en kind. Na een bezoek aan het museum waarvan u het lintje hebt doorgeknipt.
Wat heeft u eigenlijk in die 20 jaar gedaan? Elke keer er een regering moest gevormd worden, zat u op het dek van uw boot of in de tuin van uw Corsicaans buitenverblijf een cocktail te drinken. Van ons geld.
Vergis u niet als u vandaag een massa mensen met de Belgische vlag ziet zwaaien. En ook niet als u ’s avonds naar het journaal kijkt en de interviews ziet met de mensen achter de dranghekkens. Dat onverstaanbaar gebrabbel is niet omdat ze dronken zijn. En dat plastieken bekertje geel vocht is geen bier waar al te lang niet van gedronken is. Het zijn mentaal gehandicapten. Die van hun begeleider een bekertje gekregen hebben om in te plassen, zodat hij niet elke keer mee moest naar een openbaar toilet om nadien zijn plaats op de eerste rij kwijt te zijn. Zwakzinnigen en toeristen, ziedaar uw publiek, Sire. Ze weten geen van beiden wat er precies aan de hand is. Maar dat doet er niet toe, er gebeurt iets en het is gratis. De bruine vlekken op de vlaggen waar ze mee zwaaien, is niet van de lange tocht over weiden en velden. Ik moet niet meer zeggen. U begrijpt het onderhand wel. Het is voor iedereen een lange dag.
Eigenlijk wil ik uw geld niet. Maar zo’n zwakzinnige die op het einde van de dag de inhoud van zijn bekertje over u uitkieperde, dat zou wel wat geweest zijn. Waarop u na de eerste schok had gezegd: ‘Die smaak komt me bekend voor. Heineken?’
Geplaatst in de categorie: koningshuis