Rust in vrede
Je kan veel zeggen over prins Friso. Dat we weinig over hem wisten. Dat hij maar niet buiten de piste had moeten skiën. Zeker niet met het op één na hoogste lawinegevaar. Dat hij het met zo’n naam had moeten zien aankomen. Frisco. Frigo. Dat hij al anderhalf jaar dood was, maar het stilgehouden werd. Dat hij nog anderhalf jaar geleefd heeft, en deze week eindelijk iemand de moed had om de stekker eruit te trekken. Dat het wel eens Mabel zou kunnen geweest zijn, met haar crimineel verleden.
Akkoord, hij heeft het niet getroffen, maar het minste wat je kan zeggen is dat hij op het allermooiste kerkhof ter wereld ligt. Griezelig en tegelijk vredevol. Net zoals een kerkhof moet zijn. Zo eentje waar je ’s nachts met een boog omheen loopt omdat je wéét dat er lijken rondlopen. En overdag is het er peis en vree, en word je niet overvallen door lijken, maar door de eindigheid van het leven. Onderweg naar huis maak je plannen. Je wil gaan joggen, meer fruit eten en vriendelijker zijn tegen je vrouw. Zo’n effect heeft het kerkhof. De doden lijken er lukraak in een put gegooid, de grafstenen zijn er nonchalant op gelegd. Alsof iemand had gezegd: niet onder elke steen moet een dode liggen en niet op elke dode een steen.
Achteraan werd een kerkje gebouwd, een stulpje, en daarachter werden beuken geplant die de treurnis van de dood moeten illustreren. En een groter stulpje moeten verbergen, want achter de beuken ligt kasteel Drakensteyn, waar volgens de legende vroeger draken heer en meester waren. En binnenkort Beatrix.
Geplaatst in de categorie: koningshuis