Kolom
Toen ik nog een koorknaapje was,
zo’n 50 jaar geleden, zongen we
op feestelijke zondagen boven
achter in de kerk vanaf het ‘koor’
met het mannenkoor mee. Dat
waren spannende en geladen
uurtjes, waarin we veel verveeltijd
zoet moesten brengen tussen
de delen van de Mis van Perosi
of Andriessen. Dan zaten we
soms het bij kinderen geliefde
spelletje te doen van staren.
Wie het eerste wegkeek, lachte,
of zelfs knipperde, had verloren.
Na korte tijd staren begonnen
de ogen al snel te tranen. Zo
maakten wij als kinderen al
vroeg kennis met twee saillante
eigenschappen van het oog: het
wil altijd in beweging zijn en het
is moeilijk te beheersen. Nu zit
ik op het computerscherm te
kijken en merk dat het voor een
oog prettiger is om kleinere
horizontale bewegingen te
maken dan lange lijnen te lezen.
Deze opgemerkte eigenschap
kan ervoor gezorgd hebben dat
de eerste kranten, die al rond
1750 verschenen, gebruik maakten
van korte regels, die van boven naar
beneden dezelfde breedte hielden
en daardoor leken op de zuilen van
een Egyptische, Griekse, of Romeinse
tempel. Vandaar de associatie met
kolommen en vandaar ook de Engelse
term column. Maar staar je niet dood
op deze uitleg. Er zijn vast vele
interpretaties op het web te vinden.
Ik hou er echter van om me niet te
storen aan, of blind te staren op,
verklaringen van anderen. Daarom
ook zoek ik graag mijn eigen criteria
voor wat een kolom moet zijn: een
zeer stevig gefundeerde, krachtig
omhoog rijzende, de bovenkant
ondersteunende en dragende, soms
met ornamenten of inscripties versierde,
verticale trait-d’union. Het doel is om
verbinding of communicatie mogelijk te
maken tussen het lagere (de wereld der
dingen) en het hogere (de wereld der
fijnstoffelijkheden). Dat doen de ogen
immers ook, dat doet een koor ook,
daarom zijn mensen misschien zelf ook
kolommen, die met de voeten op de grond
staan en met hun hoofd in de hemel.
Geplaatst in de categorie: kunst