Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn van René Turk

Oud en Nieuw

De gastvrouw heeft een mooi stel benen. Ze draagt een knalgeel jurkje van weinig stof. Misschien vindt hij toch nog iets van troost deze avond. Haar ordinaire schreeuw tegen haar kind scheurt zijn gedachte doormidden. Hij schudt haar hand terwijl ze haar wangen tot steen vormt. Links, rechts, links. Alsof ze gedwongen wordt. Hij geeft drie zoenen omdat hij een gentleman is, maar als het zo moet, staat hij nog liever alleen in de regen. Ondertussen legt ze het stel in de deuropening uit wat er met haar kind aan de hand is. Het stel met wie hij mee is. Zijn goede vriend met zijn nieuwe vriendin. Hij hoort het allemaal niet. Of wil het niet horen. Hij kijkt naar zijn veters.

Ze gaat hen voor naar de woonkamer. Naaldhakken op parketvloer. Hij sluit een fractie zijn ogen. De gastvrouw neemt plaats naast haar vriend en steekt een sigaret op. Beleefd strekt hij zijn hand uit naar een lange dunne man die slechts zijn nek in de rugleuning geplant heeft. Een dunne nek met tatoeage. De man weigert op te staan en hem aan te kijken. Geeft ongeïnteresseerd acht kootjes van zijn ranke hand. Trekt vervolgens als een bezetene aan zijn shaggie, alsof het een puffer is.

Met een flesje Amstel in zijn hand kijkt hij waar hij is terechtgekomen. Er is overduidelijk iets voorgevallen. In de rook van de kamer voelt hij dat hier zojuist bonje was. Het kan hem niets schelen, hij heeft genoeg aan zichzelf. Plots rennen de drie kinderen door het huis. Twee grote honden blaffen er doorheen. De rest van de kamer rookt. Zwijgend. Iemand gaat rond met kleffe hapjes. Wat ruikt het hier toch naar sop. Hij ademt diep in en langzaam uit. Spreekt zichzelf toe: 'Je vriend is oprecht gelukkig met zijn lief. Zij samen vingen jou op na die onverwachte breuk. Een Silvesternacht bij haar beste vriendin. Je had ook alleen thuis kunnen zitten, je gaat er wat van maken!'

Een jongetje klimt op een stoel en zingt een liedje. Hij is de enige die naar de zanger kijkt. Het jochie glundert. De vrouw in het gele jurkje schreeuwt dat hij van zijn stoel af moet komen. De man met de tatoeage ligt nog steeds in dezelfde houding. Rookt zich het apelazarus. Hij leest grote angst in de ogen van de roker. Een konijn dat in koplampen kijkt. Het waarom van zijn angst, misschien komt hij er vanavond achter. Zo niet, dan is het ook goed.

De kinderen en de honden gaan naar buiten. Hij heeft nauwelijks een woord gezegd. Zoekt even oogcontact met het bevriende stel. Ze lijken zich thuis te voelen, praten honderduit. Kon hij maar zo over het weer praten. Hij kijkt nog eens rond waar hij is terechtgekomen. Verwondert zich over zoveel werelden.

De jurk laat hem een grote bol achter het gordijn zien. Het trekt de rook aan. De bol is niet zo duur, alleen die pakkingen met schoonmaakmiddel. Vandaar die soplucht. Hij kan het niet geloven, overal is een markt voor. Liever betalen dan buiten staan. Hij slikt opkomende zinnen weg.

'Dat is handig'.

Ze knikt instemmend. Hij lacht in zichzelf.

Een meisje komt huilend weer binnen. Niemand troost haar. De mensen in de kamer analyseren dat ze over de kratten Amstel moet zijn gestruikeld. In het volume dat bij hen past.

Het kan hem gestolen worden. Hij duikt in herinneringen. Dat Oud en Nieuw waar hij wakker werd op een bank terwijl een goede vriend door de lattenbodem ging met zijn verovering. Die jaarwisseling in Gent toen hij pas om elf uur naar bed ging. Een eerste januari die een mooie relatie inluidde. Plots voelt hij zich heel alleen, de jaren met haar komen voorbij. Het gemis om alles wat was, grijpt hem. Hij voelt emotie opkomen. Hij huilt overal, met het grootste gemak. Maar deze mensen hier krijgen zijn tranen niet.

En ineens zit hij in een gesprek over asielzoekers. Hij voelt dat dit niet de plek is. De man met het grote hart in een Wildersbolwerk. Het grote hart dat hij gelukkig ook durft te laten spreken. Hij vertelt over zijn boeiende ervaringen met allerlei culturen. Een waarheid zoveel groter dan televisie.

Het gele kreng blaat: 'Dat moet je hier echt niet zeggen, hoor!'

De tattoo beweegt eindelijk: 'Je zet ze toch wel terug op het vliegtuig?'

Met zijn vingers gaat hij razendsnel door kaartenbakken vol oneliners om er uiteindelijk in te berusten dat zwijgen goud is. Als hij weer opkijkt is de tattoo verdwenen. Iemand gaat met hapjes rond.

De tijd kruipt. Hij probeert wat gesprekken over het weer. Hij kan het dus toch. Tot hij eindelijk buiten staat. De strakke jurk kleumt naast hem. De tattoo komt stoned van boven. Daar was hij dus.

Hij loopt een paar passen bij hen vandaan. Steekt de handen in zijn zakken en kijkt naar het vuurwerk boven de huizen. Hij kan wel schreeuwen. Hij is vrij. En begint te lopen.


Zie ook: http://www.reneturk.nl

Schrijver: René Turk, 24 januari 2017


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.0 met 4 stemmen 201



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)