Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Tranen van geluk

Depressief lig ik in bed. God, kon ik mijn tranen maar inruilen voor krokodillentranen schiet er door mij heen. Zou dat niet geweldig zijn?

Mijn ogen vallen dicht en een krokrodil verschijnt in mijn droom.
Hij kijkt me met koude, natte ogen aan en ik moet er even om rillen.
“Hier heb je een emmertje” zegt hij koeltjes “deponeer je mensentranen daar maar in.” Ik weet hem half te vullen, dan vind ik het welletjes en geef het emmertje terug.
De krokodil bekijkt de inhoud en vraagt: “is dit alles?”
“Ja, dit is het, meer heb ik momenteel niet.”
“Hm, matig,” mompelt de krokodil, met een minachtende blik, “heb je echt niet meer?”
“Nee, echt niet” en beschaamd schud ik mijn hoofd.
“Nou, vooruit dan maar, dit is de deal: hier heb je een flesje krokodillentranen, dep daar je ogen mee. Je kunt huilen wat je wilt, ze raken nooit op, je hoeft dus nooit meer om nieuwe te vragen. Zou ook niet gaan trouwens, want ik kruis maar één keer je pad, en ga nu, ik heb nog meer klanten."
Haastig duwt hij het flesje in mijn handen.

“Meer klanten?” stamel ik.
“Ze lijken ook allemaal op elkaar, stuk voor stuk denken ze dat ze de enige zijn,” verzucht de krokodil, terwijl hij zich omdraait en het emmertje met mijn tranen in een grote ton giet.
Dolgelukkig vervolg ik mijn weg, draai me nog een keer om en roep “nog wel bedankt!” maar de krokodil is al verdwenen.

Maar o, wat is het leven saai en emotieloos geworden! Als ik al moet huilen zijn het tranen die zoutloos zijn en ijzig koud aanvoelen op de huid, zonder dat ze opluchten. Daarom verzoek ik God, of ik de krokodil nog één keer mag ontmoeten.

Midden in het drukke stadscentrum zie ik de krokodil lopen aan de overkant van een grote winkelstraat. Ik worstel mij door het verkeer – onder luid getoeter van automobilisten - mijn leven daarmee op het spel zettend en struikel bijna over de stoeprand. Met een sprong grijp ik me vast aan ‘mijn’ krokodil. Hebbes, die laat ik niet meer los!
God, wat ben ik blij hem weer te zien!
“Alsjeblieft,” smeek ik “geef mij mijn tranen terug, ik kan zo niet verder leven, dit is geen leven meer! Zo vlak als de dagen zijn, ze lijken allemaal op elkaar, nog even en ik ben compleet emotieloos!”

Hij schenkt mij een geïrriteerde blik.
“Wie denk je wel dat je bent, om mij bijna van de stoep te trekken! Waar haal je het lef vandaan!”
Op zijn beurt sleurt hij me de hoek van een zijstraatje in.
“Doorlopen nu”, brult hij vlak bij mijn oor. Steeds sneller gaat zijn pas, ik heb moeite hem bij te houden! We belanden bij het stadspark.
“Ga zitten" gebiedt hij me en hij wijst naar een bankje.

Krokodil kijkt me doordringende aan en dan - tot mijn grote verbazing - zegt hij: “om je eerlijk de waarheid te zeggen: ik mag je wel, schijnbaar hebben die tranen van mij niet het gewenste effect, want je toont nog te veel emotie en dat betekent volgens mij – voor zover ik dat kan beoordelen - dat je een waar gevoelsmens bent. Ook al weet ik niet helemaal precies wat dat inhoudt” en hij slaakt een diepe zucht: “zou het niet heerlijk zijn als ik eens echte tranen kon plengen?”

Verwonderd kijk ik hem aan en voel een diepe genegenheid in me opkomen.
“Weet je krokodil, het is echt niet eenvoudig om zo emotioneel te zijn. Verdriet blijft soms hangen en drukt als een zware last op je schouders, zodat je er nog dagen moe van bent, totdat het uiteindelijk afzwakt. Het duurt vaak een hele tijd eer je dan weer een beetje op krachten komt, maar toegegeven, ik zou voor geen goud met je willen ruilen!”

“Dank je, het is fijn om eens van gedachten te wisselen; over die tranen die je hebt ingeleverd: ik heb ze in zee geloosd, net zoals al die andere ingeleverde tranen.”
“In zee” zeg ik verbaasd “waarom in hemelsnaam!”
“Waarom denk je dat de zee zo zout is best mens!” krokodil kijkt me grijnzend aan.
“Nooit over nagedacht, eerlijk gezegd, maar wat moet ik nu toch beginnen”, kerm ik, “nu ik weet dat mijn tranen ergens in de zee ronddobberen!” Beteuterd kijk ik hem aan.

Krokodil voelt even aan een losse tand; zo te zien is dat iets wat hij vaker doet, wanneer hij nadenkt, want ik zie nog een heel rijtje scheve tanden.
Dan kijkt hij mij diep in de ogen en zegt: “oké, je bent het waard,” waarop hij na een kort zwijgen vervolgt: “ooit heb ik tranen van geluk van iemand gekregen. Ik zag meteen dat ze heel speciaal waren, zo fonkelend en helder, echt bijzonder mooi! Ik heb ze in een flesje gedaan en draag ze altijd bij me.
Welnu: “omdat je zo heel speciaal bent voor mij, wil ik je dit flesje schenken. Wat ik weet is dat tranen van geluk nooit helemaal alleen kunnen bestaan, dus de tranen van verdriet komen op z’n tijd ook wel weer terug, alleen kun je ze dan beter verdragen.”
“Ik denk dat ik het begrijp; zonder af en toe verdrietig te zijn, zou je dus niet weten wat geluk is?”
“Helemaal goed, dat is precies wat ik bedoel, hierdoor heb je mijn laatste beetje twijfel weggenomen.”

Hij schenkt mij een droevige blik en overhandigt mij plechtig het flesje met de fonkelende, heldere tranen. Voorzichtig pak ik het van hem aan. Ik ben ontroerd en weet niet goed hoe ik hem moet bedanken en zeg: “zodra ik weer echte tranen heb zal ik hier een potje om grienen.”

“Gebruik die van geluk maar, dat is - denk ik zo - wel op zijn plaats in dit geval,” en hij verdwijnt met grote sprongen uit mijn gezichtsveld. Met het ongeopende flesje gelukstranen nog in mijn hand, pleng ik – tot mijn grote verbazing - mijn allereerste tranen van geluk…

Schrijver: Els van Gaalen, 6 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: verdriet

3.8 met 6 stemmen 443



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Annejan Kuperus
Datum:
6 augustus 2009
Email:
ajkuperushotmail.com
Een mooi verhaal met een waarheidsgehalte van beslist de volle 100%.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)