Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Buren

‘Komt u even binnen’, zei ze hartelijk. De weken na mijn verhuizing had ik me voornamelijk onderhouden met stucadoors, elektriciens en meubeltransporteurs, hoog tijd dus om iets aan mijn sociale contacten te doen.
Ik stak de straat over naar mijn overbuurvrouw, die in de weer was met stoffer en plantenbak. Na mijn opmerking over de plantjes of het weer, daar wil ik vanaf wezen, werd ik gastvrij onthaald op koffie en bonbons.
'Wat een lief mens’, dacht ik. Vrijwel onmiddellijk kwam de ontnuchtering. ‘Het is een vreselijke buurt’, waarschuwde mevrouw B. Er volgde een litanie over voetballende jongens en barbecuende buren en de plantsoenendienst die niets deed aan bomen die het lef hadden groter te groeien dan haar schuttinkje hoog was. Ook verder was het wereldbeeld weinig rooskleurig. Er waren weinig mensen die zich om haar bekommerden. Maar nu was ik in de straat komen wonen, en konden we samen misschien leuke dingen doen. Wandelen bijvoorbeeld, daar hield ze van. Toen haar man nog leefde, maakten ze samen lange wandelingen.

De volgende dag stond ze hevig gebarend voor mijn raam. Het was eind van de middag, etenstijd. ‘Kom, ik wil u iets laten zien’, sprak ze opgewonden. We staken de straat over en gingen haar huis binnen. Ze wenkte me de trap op, naar een raam dat uitkeek op de tuin. ‘Nu ziet u het zelf’, zei ze. ‘Zo gaat het nou elke dag.’ Ik zag het. Nu zag ik ze met eigen ogen, de barbecuende buren. Het viel niet te ontkennen. ‘Wat moet ik daar nou aan doen?’, vroeg ze. ‘Kan ik voor zoiets de politie bellen?’ Ik zei dat ik het ook niet wist, was er niet iets van buurtbeheer of zo? Ik zou het nummer wel even voor haar opzoeken.

Vele weken gingen voorbij, waarin we elkaar vriendelijk groetten en af en toe een paar woorden wisselden. Mijn vrees dat mevrouw B. dagelijks voor de deur zou staan, was gelukkig onterecht gebleken. Ze had nog een keer een balletje opgegooid over dat wandelen, en ik had geantwoord dat we dat zeker een keertje moesten doen.

Gisteren, ik was op weg naar de tandarts, kwam ik haar op straat tegen. Ik was al een tijdje moed aan het verzamelen om haar een keer bij mij thuis uit te nodigen. Dit was een mooie gelegenheid. Mevrouw B. leek blij me te zien. Er was pas iets naars gebeurd. Er was bij haar ingebroken. Ze wist wie het had gedaan, een jongen uit de buurt, een junk. Opeens onderbrak ze haar relaas. ‘Wie bent u eigenlijk?’ , vroeg ze. ‘Ik woon tegenover u’, zei ik ietwat beschaamd. Dat krijg je nou van die onhartelijkheid. ‘O, nu zie ik het, u bent die nieuwe mevrouw! Neemt u me niet kwalijk hoor, maar ik ben een beetje in de war door wat er gebeurd is.’

Ik moet er niet te lang mee wachten, met die uitnodiging.

Schrijver: Inge van 't Spijker, 17 september 2009


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.2 met 6 stemmen 401



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)