Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Bij 'Badende meisjes met stad op de achtergrond'

(voor August Macke)

Ik kus hun bruine haren, iedere vezel van de ranke lichamen, die zo erotisch opdoemen tussen de groene bomen, de slanke vrouwen met bruine jurken. Als naakte bomen staan zij daar, in volle bloei. Ik kijk mee over de tedere schouder van het geklede meisje in gespannen houding. Haar zwarte haar glijdt zachtjes weg tot in haar bilspleet. Even ben ik afgeleid en ik zou alleen haar naakt willen zien, maar het verborgen gelaat verhindert dit. Ik waan mij de minnaar van deze drie vrouwen via mijn vrouwelijk deel in de aangeklede vrouw. De spitse borsten met de harde tepels maken mij waanzinnig van begeerte. Ik geniet van hun spel en ik laat me meesleuren in de spanning, maar zij weten dat ik kijk en zij verlangen naar mijn blikken, zij wensen te beminnen in hun fantasie. Ik bemin hun lesbische kanten, zo speels en vrij, zo geheel volgens de natuur, als bomen die in elkaar overlopen. Ik kan jullie borsten beminnen zoals een vrouw een vrouw bemint, maar dan beter, met meer gevoel van tederheid, meer effect tussen onze benen. De dreigende stad van rechtlijnigheid en kwelling valt nauwelijks nog op tussen de weelderige krommingen van de kleurrijke natuur. Het orgasme gebeurt in stilte, onder toezicht van een maagd, leergierig, net als wij. Nauwkeurig volg ik de bewegingen, statig zijn ze, trots op hun schoonheid. Soms laten ze stiekem merken dat ze het weten van mij, hoe ik hen bewonder en wat ik zoal van hun verlang. Zinsbedwelming heeft mij in haar greep, waarop wachten zij? Terwijl de stad zich aan mijn oog onttrekt, draait de maagd zich om en ontdoet zich van haar jurk. De drie naakte bosnimfen blijken nu een droombeeld van haar. Het is alsof ik drie vrouwen ontmaagt en uit het zwarte schaamhaar druppelt het glinsterende bloed, waarin ik de drie gezichten herken. Zonder te aarzelen duik ik van de kittelaar in de rode zee, alsmaar dieper, tot ik sterf aan duikersziekte. De schaamlippen hebben zich gesloten, de stad is weg, ik ben voor eeuwig in dit knettergekke paradijs.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 juni 2010


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

3.0 met 1 stemmen 220



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)