Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Geflest

Aha, daar ben je weer, oude geest van Oscar Wilde, wat is het lang geleden zeg, waar zat je toch al die tijd van dralen en geluk bezingen, ik heb je gemist, ben reeds enkele wijnkelders verder, ai, die hypnotische magie van je aantrekkingskracht en de aandoenlijkheid van een plomp lichaam in een pak voor droogstoppels en elitaire kakkerlakken.
Kijk, zei de druiloor die mij begeleidde, dit is nu het hotel, waar onze beminde en helaas alcoholistische schrijver is opgestegen naar de andere heiligen, hier liggen zijn voetstappen en hier zoekt zijn laatste adem vergeefs naar die zo kostbare blaasjes.
Uitgeblaasd, zullen we maar zeggen. Ha! ha! ha!, dacht ik en zal ik hem nu een ram voor zijn botte kop geven! Sla maar af naar links, zei ik tegen hem en ik vervolgde mijn weg naar rechts langs die verdomd arrogante Seine of was het scêne, waarbij ik jou tegen het dikke lijf liep, Dikke Deur! en sindsdien staan wij versteend op een sokkel pal voor de Notre Dame, naast het beeld van Quasimodo en Esmeralda.
Aha, denken de dwaze jongemannen en de frivole dames, daar heb je die twee gekken! en wij zwijgen, terwijl de stad naar het binnenste der aarde zakt, verstild en telepathisch ontwikkeld, heel anders dan aardlingen die Bacchus overwonnen. Terwijl ik zit op een rots met onder mij de beukende oceaan, verschijnt er in de lucht pal boven mij een witte cirkel van liefde. Ik zie zwanen in de eerste versnelling en mensen met energiedrankjes languit achterover in het vertrapte gras, op een bankje zitten een jongen en een meisje, zij draaien openlijk met hun tongen rond elkaar alsof zij in elkaar willen kruipen, de ander worden, de ander zijn, prille liefde, maar wel mooier om te zien dan een bok en een geit, die nukkend aan elkander vastgeketend hun weg vervolgen, het kussen verleerd, het schelden aangeleerd.
Laatst reed ik op mijn racefiets door de natte polders en ik dacht: vooruit, laat ik mijn pet eens afnemen voor die goede, oude heer Achterberg, die arme drommel dwaalt al jaren eenzaam in zijn straf en wie groet hem anders nog vannacht? De kraaien, neem ik aan, verstokte lezers uit beroemde schilderijen, maar net zo geestelijk als ik, toch iets minder met deze uil verbonden. Arme geniale, het vrije uitzicht op dartele vrouwen is voorgoed voorbij en dat is jammer voor jou, want ze doen tegenwoordig niet zo moeilijk meer over bloot en seks, dus wij mannen komen volop aan onze trekken, vooral trekken, vat je?
En ook hun goddelijke boezems, ook hun warme boezems zijn alleen nog maar voor mij, dacht ik. Vertel me hoe ze voelden, hoe ze voor jou de rokken omhoog gooiden in het kriebelende hooi, de stevige billen en o dat waar de kaak van een dichter van verstijft.
Osmose, partner, en Sneeuwwitje komt aan haar Limiet. Al die vrouwelijke energieën zijn een ware heksenketel of is het niet soms?
Precies, ik denk wat af terwijl wulpse boerinnen mij amper groeten, bang voor de wraak van Achterberg, die 's nachts tussen hun benen komt spoken. Toe maar, vriend, kom zingen en tast toe. Kom zingen in mijn hart. Droom die daden in mijn dromen, zalf mij met hun nectar, doe het maar met woorden. Metafysisch boerenbedrog, deze belachelijke seancepoging. Naar de gesloten afdeling ermee.
Denk eens aan al die dagen waarin ik als een doelloos wrak in duisternissen ronddreef, haaienvinnen dreigend om mij heen, met al mijn laatste krachten trachtend op de been te blijven, eenzaam, kroeg in, kroeg uit, wietkot in, wietkot uit, bordeel in, bordeel uit, eenzaam is niet zomaar een lukraak woord, maar de gruwelijkheid die niet gedeeld wordt, wellicht door God, maar dat is zo hartverscheurend onvoelbaar. Veelal. Ik heb mijn anders-zijn geaccepteerd als een zware doem, die ik zo lang mogelijk de baas moet blijven, hoe breekbaar ook, wie mij kent en dat ben ik met name, die weet hoe trots ik kan zijn na al die zichtbare schipbreuken en alles verwoestende bosbranden.
Ik kan zo boos worden dat de aardkloot scheurt en de hemel beeft, want werkelijk onrecht staat haaks op mijn integere inborst en ik weet dat de goden mij nooit verloochenen. Hij stond ergens in Utrecht bij een brug en hij zei: ik heb mijn hersens in een hangmat gelegd! Ik liep hem voorbij en ik keek om. Geen Hellinga meer. De tovenaar verschijnt en verdwijnt als een luchtspiegeling, maar dat kan ik ook. Soms wens ik niets meer, net als Van Eedens witte waterlelie, totaal versuft van alle onzinnigheid en bedrog, maar hoe ik ook als een dronken pakezel bij de pakken neerzit, dan voel ik me als Robert de Niro in de slotscène van een film, waarin hij in een opiumkit een flinke dosis inhaleert en dat er dan zo'n gelukzalige glimlach op zijn gezicht verschijnt, waarbij het beeld wordt stopgezet, prachtig, een meesterlijk acteur ook, ik blijf onmetelijk liefhebben dwars door al het lijden heen, zoals mijn grote Meester, dé Christus, die vaak aan mij verschenen is en nog dagelijks aan mij verschijnt, die altijd meer te lijden heeft, maar ook meer te vieren.

Schrijver: Joanan Rutgers, 21 juni 2010


Geplaatst in de categorie: psychologie

3.0 met 2 stemmen 297



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)