Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Heilzaam papegaaienvoer

In de huidige, snikhete zomer hobbelt alles zo prettig op en neer, klein of groot, dat maakt niet uit, ik bemin alles.
In de flitsen uit haar heldere ogen zie ik de hunkering van ronde, roze of bruine tepeltempels, van haar toegankelijke, zwaarbehaarde, glimmende genotskloof. En de lichtverkoelende wind speelt met dunne rokken, soms zo dat ik recht in de bollende slip van een onbekende kijk, maar dat zal wel de bedoeling zijn, echte vrouwen willen ook wel eens wat in deze virtuele pornomaatschappij.
Zelfs mijn gebogen karkas in de vervuilde ramen van een leegstaand, onbewoonbaarverklaard huis wuif ik weg. Wees teder voor mij, want ik veracht mijzelf wel. De wetten van bloei en verval zijn niet te hanteren, toch straalt er een ongeschonden geesteskiem in de wankele stellage van mijn gebroken botten, de somberheid van mijn aangetaste vlees, de noodgedwongen opoffering van mijn trotse delen.
Fallusextase in een guillotine, stel je voor! De angst voor castratie in 'De vierde man' van Reve, Soutendijk met een schaar in de aanslag. Psychisch naar de haaien gaan is erger en er zijn nog voldoende sluipgangen naar onderaardse bordelen met supersexy gewilligen.
Dromen hebben sterke vleugels en verdriet kent heilzame gewenning. Ze bukte weer, alweer totale inkijk, alweer die pijnigende hunkering. Ik ontmoet dronken aartsengelen in zwerfkleren, Griekse godinnen met borsten die elkaar kussen, tepels die tongzoenen, om brave toeschouwers uit te dagen, op betere gedachten te brengen.
Godinnen in versleten tuinbroeken, lachende wijsgeren in alledaagse studentes, met expres van die wulpse gebaren, we zijn zelf ook jong en op het toppunt van onze viriliteit geweest.
Maar de meesten dragen gekleurde veren onder hun potsierlijke silhouetten. Het luidruchtige geraaskal uit die gebekte snavels tergt mij keer op keer (ik ben een Boeddha van niks!), een weerzinwekkende schijnheiligheid die onuitstaanbaar botviert in het keurige kleed van de arrogantie.
Ik zag edele vorstinnen in tandeloze oudjes, gezonde leeuwen in alom geminachte armoedzaaiers, echte mensen buiten het verzuurde, egoïstische gewoel. Niet de kleuren van de artistieke extase, maar de fletse tinten van boerse plebejers voeren de boventoon, waar vrouwen als vette, knoestige knotwilgen zonder sexappeal mijn weerzin opwekken, al hebben ze nog zulke dikke tieten, overdaad schaadt!
Vers fruit is dan ook het sappigste en gezondste! Hun narcistische en tirannieke vleugels (de haatdragende pek druipt er vanaf) fladderen uitzinnig in het rond. Hun jaloerse, kleinburgerlijke snertgedachten zijn als de goorste, open riolen.
Jonge dames, pas op voor die vraatzuchtige, verzuurde, zwarte heksen! Versla die wanstaltige, sekseloze, primitiefgebleven playmobieldraken!
Er is helaas maar één manier om hen te bedwingen: kooien die valse handel, hoogmoedswaanzin en achterlijke bemoeizucht! Bisonkit voeren! Bij het dalen van de daglichten, verderop in mijn eenzame straat, noem het de rang van de dichter, droom ik in het donker van wat het leven mij plagerig onthoudt. Ik demp mijn droefenis met alcohol en hasj, de gedichten volgen als oude, trouwe trekpaarden voor een gammele wagen van louter schrijfpapier, die vastloopt in de modder van ongebaande wegen, de macabere domeinen van de geile heksen van het starre ongeluk, net als ik in hun voedzame tepels wil happen, toveren ze hun borsten weg.
Mijn toverkrachten zijn vele malen sterker, maar tegen de godenwereld begin ik niets en daar heb ook ik, keurige lieden, vrede mee.

Natuurlijk ben ik kleiner dan ik dacht, heb ik sterren ingeslikt als denkbeeldige tepels, planeten verorberd als geestverruimende wietplanten, kwam ik als een angstig, ontroerend molletje tevoorschijn, 'Zelfs de mollen hopen!' zei Franz Kafka terecht, riep ik mijn beschermengel om hulp, bracht ik van mijn privérevolutie geen donder terecht.
De erudiete waan was groter dan de schokkende werkelijkheid, maar de jaren van afgezonderd slaapwandelen vanwege overdosissen verdovende middelen, werden onherroepelijk verpulverd door het tragische ineenstorten van zoete woorden in een rauwe, anti-psychedelische, extatische leemte.

Arme dichter, zul je denken, maar als je zelf geen dichter bent, dan kan het je niks verdommen, denk je, verrek maar, ik snap toch niets van jouw vreemde gedachtengangen. Het fluïde van de eenzaamheid houdt mij hermetisch afgesloten van het beminde leven, geen mens kent de warboel in mijn hoofd, ik vermoed zelfs God niet, er loopt reusachtig ongedierte rondom mij, ik zie ratten aan mijn lichaam vreten, oei, ik moet toch minderen met dit en dat, de meesten slikken liever de tedere bedwelming van het vetgemeste westen, zelfs zij die mij betrappen (denken zij) op je prachtige, onschuldige ondeugden (die sluimeren in alle mensen), noem mij de magische namen uit je aparte dromen, ik zal ze in je armen drijven.
Wat rest is blinde martelgang, een stinkende kelder vol schrikbeelden en bedreven wurgslangen. Zij stelen met de ogen in hun rug en zij vernietigen als beesten, als hersenloze apen, snel als de koelbloedige duivelinnen van de ergste soort.
Voer hen omhoog en voer jezelf maar mee, arme dichter, nee, rijke dichter, naar het rijk van de heilzame dromen vol zoet papegaaienvoer, waar Rijkdom echt terecht en eerlijk gedeeld wordt, met Vurige Liefde.

Schrijver: Joanan Rutgers, 4 juli 2010


Geplaatst in de categorie: emoties

2.4 met 5 stemmen 435



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)