Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Zwaar karma

Als kind droomde hij ervan om marinier te worden, gevechtsoefeningen onder extreme omstandigheden, harde trainingen, varen naar de uiteinden van de aarde, veel van de wereld zien, gerespecteerd worden, geliefd zijn door vrouwen, die bij bosjes voor hem vielen. Hij had gelezen dat hun ontbijt bestond uit een rauw ei en een biertje. Dat trol hem wel, dat rauwe, dat gewichtige.

Later had hij niet begrepen wie of wat in hem ooit marinier wilde worden, want het paste totaal niet bij zijn weke inborst, hij huilde al om het minst geringste en hij schreef liefdesgedichten voor verre, onbereikbare schoolmeisjes, die hem altijd steevast een pathologische sukkel vonden met rare, buitensporige gedragingen. Ze vonden hem voor de marine te individualistisch en dat hadden ze goed gezien, hij had al vroeg tegen de regels gerebelleerd. Dus ging hij zijn denkbeeldige marinierscarrière. Er was nog een zijsprong naar de verpleging, maar dat beukte zichzelf kapot op de muur van studie, waar hij geen concentratie meer voor kon opbrengen. Gedwongen lessen gingen allang niet meer, zelfstudie lukte nog wel, dus ging hij autodidactisch de literatuur induiken, waar de meest bizarre dingen over de mens beweert werden en dat lag hem wel, niet het geijkte, maar de kronkelwegen van de geest. Hij lakte zijn nagels zwart en hij deed zwarte oogschaduw onder zijn oogleden. Hij somberde over zichzelf, alles liep spaak en vanuit zijn depressie dacht hij dat de wereld geen plek voor hem had en dus verdween hij voor een lange tijd binnen dikke, kille kloostermuren.

Ook dat heeft hij niet goed van zichzelf begrepen, was het boetedoening, zelfhaat of een fase in zijn zelfbevrijdingsproces. Het celibataire leven werd een kwelling, een gesel voor hem, hij snapte niet waar al die zelfkastijding goed voor was. Deed God daar zelf soms ook aan? Hij kwam steeds meer in het nauw te zitten, smokkelde bier naar binnen, werd verliefd op de dochter van een buurman, nam tot twee maal toe zijn leven in de waagschaal, begon zijn loopbaan bij de psychische hulpverlening en keerde als gebrokene terug naar de wereld.

Hij werd officieel niet geschikt verklaard voor een maatschappelijke baan, want hij had een borderline-persoonlijkheidsstoornis, een zware vorm met een hoge schizofrenielijn. Desalniettemin worstelde hij door, dook in de New Age-wereld, paragnosten raadplegend, astrologen en sjamanen. Zelfs Jomanda, die zei dat hij in zijn vorige leven zelfdoding had gepleegd en dat hij daarom zo schimmig leefde, zo op het randje van dit leven en de dood, maar ze waarschuwde me om nooit meer zelf er een eind aan te maken, want dat verergert de boel alleen maar en dat snapte ik. Van de nood een deugd makend ging hij schrijven over en voor andere dichters, die meestal ook geen licht karma hadden. Door zijn eigen ervaringen in met name twee inrichtingen kon hij zich gemakkelijk verplaatsen in hun zielenleed. Hij trof een superpsychiater, die hem jarenlang had ondersteund en opgericht. Het stigma afgeworpen en gedaan wat hij kon. Er kwamen nog veel randpsychotische terugvallen, angststoornissen en zware depressies met kantjeboord reacties, maar met name door het anti-depressiemiddel bleef hij zo goed als stabiel en durfde hij meer en meer uit zijn sociale isolement te treden, zij het zonder echt sociaal resultaat, maar slechts schuringen langs de warmte van vreemde ontmoetingen. Hij werd wel eens verliefd, maar hij wist dat zijn psychische toestand de boel kapot zou maken, erger nog, het waren altijd onbereikbare vrouwen, alsof de romanticus in hem steeds op de loer lag om hem gruwelijk te pesten. Hij was zo onhandig geworden, dat hij eerder afstootte, dan aantrok, ondanks dat zijn liefde voor sommige vrouwen intens diep en integer was. Het lag niet aan zijn zielsintentie, maar zijn psyche was te zeer kapotgemaakt om nog tot meer te komen dan fragmentarische ontmoetingen met rare opmerkingen en fysiek gestuntel. Door de gewenning aan weinig lichamelijk contact, hij leefde nu celibatairder dan ooit, gek genoeg, kon een eenmalige knuffel hem helemaal van de kaart brengen en huilde hij aan een stuk door, wat vooral voortkwam uit zijn basis-eenzaamheid en de pijn om het aangeboren onvermogen tot menselijke communicatie en de warmte die daar bijhoort en wat zijn ziel zo schrijnend moest missen.

Hij wist wel dat velen zoals hij zwaar gekwetst door het leven gaan, soms kwam hij iemand tegen zoals hij, dat voelde hij dan diep van binnen, hij wilde zo iemand wel eeuwig omarmen, maar hij wist dat ware mensenliefde niet fysiek is, maar bovenal zielsmatig, geestelijk. Zoals die stalagmieten in een diepe grot in Israël, die hij ooit gezien had, die elkaar net niet aanraakten, zo ervoer hij de menselijke liefde en verliefdheid, je kunt elkaar in wezen net niet genaken en dat vond hij zo vreselijk, zo wreed, maar voor hem gold die wreedheid nu eenmaal. Misschien voor wel meer dan wij denken. En toch bleef hij zijn verdere leven geloven in de Ene, de Eenheid tussen mensen, die liefhebben en dat er na zijn leven recht zou worden gedaan aan zijn immense verdriet. Dat het gemis van nu dan wordt hersteld, dat we dan elkaar zonder al die handicaps en trauma's zullen beminnen/liefhebben. Dat God ons dan voor eeuwig elkaar laat omhelzen, als geesten, als Heilige Geesten, moe van onze lichamen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 december 2010


Geplaatst in de categorie: liefde

4.5 met 8 stemmen 304



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)