Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Aleidis Dierick: Het Lied van de Vrijheid

Het Lied van de Vrijheid
(opgedragen aan de politiekers)

Liever wolf
en vrij in 't bos,
liever Vlaming fier en los,
liever 'wilde' zonder spijt
dan bange Belg en ingelijfd.
Liever wolf, gevreesd en trots
meester van het eigen lot
dan vette schoothond aan de pot.

Liever stout en fél dan braaf.
Liever ongewenst dan graaf,
liever fier en marginaal
dan likkend aan hun kandelaar,
liever dagelijks hoon en smaad,
tegenwind en domme haat,
liever lastpost dan gevierde,
brave kruiphond van de Staat.

Liever ruig, de tanden bloot,
bijtend naar een vals cordon
dan ijdele kleine prulbaron
in 't koninklijk verguld salon.
Liever vrij en jaar na jaar
overwerkt, belaagd, berooid
dan slaaf met tricolore sjerp
en ketting aan de poot.

Liever wolf, en vrij en los,
Vlaming die er écht voor gaat
dan hond die hapt naar elke brok
en teruggejaagd wordt naar zijn kot
als het de machthebbers behaagt.
Liever wolf, die gromt en grolt
wars van 't achterbaks verraad.
Liever wolf bij 't eigen volk
dan met een toegeknepen strot
de bandhond van de Staat!


Aleidis Dierick, pseudoniem van Aleidis Verbruggen, is geboren in 1932 te Borgerhout, nabij Antwerpen.
Haar vader was Renaat Verbruggen en haar moeder Ida de Bois. Beiden waren regenten in de Germaanse filologie.
Het gezin was Vlaams-Nationalistisch. Na één jaar verhuisden ze naar Sint Mariaburg, ook bij Antwerpen.
Ze heeft tenminste één zus, van wie een dochter Alexandra Colen (Dublin, 1955) kamerlid voor het Vlaams Belang is, cultureel erfgoed zullen we maar zeggen.
In het begin van de tweede wereldoorlog verbleef ze in Duitsland, dit ging via de organisatie Kinderland-Verschickung, waar zelfs Hugo Claus gebruik van heeft gemaakt. In 1941 zat ze in Cawl, nabij Stuttgart, in 1942 verhuisde ze naar Mechelen, in 1943 zat ze zes maanden in Unterjoch, Tirol, in een sportschool. In 1944 gaat ze vanuit Wiekevorst, ook al zo'n onduidelijk gehucht, voor tien maanden wederom naar Duitsland.
Na de oorlog verhuisde ze naar Kijkuit, nabij Kalmthout, waar ze moest pendelen met de trein om naar het Sint-Maria Instituut in Antwerpen te gaan.
Ze was veertien jaar en haar vader werd ter dood veroordeeld, wat een grote slag voor haar is geweest.
Twee jaar later vertrok ze naar Kilcoole Co Wicklow in Ierland, ook om de boze tongen en eventuele wraakacties te ontvluchten. Ze werkte daar drie jaar in een bloemen- en tomatenkwekerij, ergens onder Dublin.
In 1953 trouwde ze met de twaalf jaar oudere Roel Dierick, een Vlaamse ex-Oostfront-soldaat.
Tot 1965 was ze acht keer zwanger, zeven kinderen bleven leven. Ze woonden in Red-Cross, Co Wicklow en Croancifarm.
In 1959 is ze teruggekeerd naar België; ze woonde met haar gezin in Aalst. Na haar dertigste is ze op eigen houtje begonnen te studeren en haar dichterschap is dan ook autodidactisch. Ze gebruikt veelal drie coupletten, waarin ze heel compact hoogliteraire poëzie levert. Er zit heel wat diepgang tussen de regels door verborgen, van universitaire klasse.
In 1975 verscheen haar gedicht 'Vrouw zijn' in Dietsche Warande & Belfort, waarvoor ze de Prijs van Deurle ontving.
In 1977 verscheen haar dichtbundeldebuut 'Een zomer voorzien', waarin ze de man aanklaagt, maar tevens niet zonder de man kan; toch ondanks de verbittering blijft ze in de liefde geloven.
In 1978 verscheen 'Gedichten voor een man' en drie jaar later 'Blauwdruk voor een vriendschap'.

In 1981 ontving ze de Albert Longieprijs voor haar gedicht 'Umbrië'. Voor haar bundel 'Tortels in het trappenhuis' ontving ze de Prijs van De Bladen voor de Poëzie en een premie voor poëzie van de provincie Antwerpen.

In 1988 verhuisde ze met Roel naar Larochemillay, in het departement Nièvre, midden-Frankrijk. Daar schreef ze 'Het land van de vijand' en 'Veertien tinten blauw'.
Ze stond zeven keer in Meulenhoff's Dagkalender, door Hans Warren samengesteld. Ze besprak de poëzie van Anton van Wilderode in Schoon Schip en Vlaanderen. Ze schreef ook een essay over Jo Gisekin.
Ze publiceerde verder in de Poëziekrant, De Houten Gong, Yang en Deus ex Machina. Ze is tevens te vinden in enkele bloemlezingen.

In 2000 verhuisde ze opnieuw naar Aalst en 'Het vrijgeleide' verscheen. In 2005 publiceerde ze haar eigen bloemlezing 'Al die zalige zomers' bij uitgeverij P. Voor die bundel kreeg ze de Publieksprijs voor de beste poëziebundel van 2005 en haar tiende dichtbundel 'De schuldeloze man' verscheen.
In 2009 verscheen 'De onbeantwoorde brieven'.

Ze is inmiddels negenenzeventig, maar voor poëzie bestaat er geen leeftijdsgrens, dus wachten we rustig af wat de muzen haar nog ingeven.

'Wie nooit alleen reed urenlang door duisternis en mist in januari met in haar nek de ringslang angst zag nooit het woord genade'

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 januari 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

5.0 met 3 stemmen 161



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
29 januari 2012
Heel apart hoe dit als beschouwing ingezonden schrijfwerk opduikt bij de hartenkreten, niet dat het me dwars zit, als men het maar kan lezen, niet waar, of heeft het omstreden verleden van Aleidis daar iets mee te maken?... Worden hartenkreten dan minder gelezen dan beschouwingen? Of zet de redactie haar gewoon uit voorzorg even apart?...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)