Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

GEUREN OM BREDA

Tussen de grote eiken en beuken van het Liesbos hing lichtgrijze morgenschemer. Daarbij sierden al enkele strepen van het opkomende zonlicht het donkerbruin van boomtakken.
Tussen de kleine plantjes gleed een zuchtje over de grond. Honderden witte sterretjes wenkten de voortglijdende lucht om dichterbij te komen. Die sterretjes waren bosanemonen. De tere bloempjes toonden zich bescheiden, maar heel zelfbewust.
Het zuchtje keek in sommige anemonen, die ook wijnkleurige vlekken op hun kroon hadden. Tegelijk blies het dan wat harder. Daardoor werden er heel kleine wolkjes in die bosanemonen geboren. Alleen door een vergrootglas kon je hen een beetje zien, want ze waren niet groter dan stuifmeelkorrels. Merkwaardig was het dat die dwergwolkjes naar edele wijn roken. We zullen ze dan ook "wijnwolkjes" noemen.
De wijnwolkjes stegen uit hun bloemen op. Nieuwsgierig keken ze in het rond. Wat werden ze opgewekt door dat felle geel van het nabije speenkruid en de dotterbloemen bij de sloot! Ja, die opwindende kleur schonk daadkracht! Daarom gingen de wijnwolkjes al hoger en hoger, de glanzende wolken van de lucht tegemoet.
Weg uit dat vertrouwde bos... Die grote, lege ruimte om hen heen... Daar werden de wijnwolkjes onzeker van...
"Niet langer stijgen!" riepen ze tegen elkaar. "Terug naar het bos maar? Hee, wat zien we daar in de verte?"
Ze zagen de toren van Breda, recht en slank: een vriendelijk uitnodigende vinger.
"Daar zweven we heen," besloten de wijnwolkjes. Hoe dichter ze bij de stad kwamen, hoe meer geluiden er klonken. Wat zou er tussen die huizen en gebouwen allemaal te beleven zijn?
Langzaam lieten de piepkleine wezentjes zich zakken. Maar _ al die snelle voertuigen, daar waren ze bang voor. Die monsters zouden hen zeker opslokken of platdrukken! Gauw wegvluchten! Waarheen? De huizen binnenzweven? De lucht, die uit open ramen en deuren kwam, was wel erg muf, vonden de wijnwolkjes. Nee, in die huizen zouden ze zich zeker niet op hun plaats voelen. Omhoog ging het weer, vol bange twijfels. Ze gingen over tuinen en over een lange, brede laan.
Een paar mensen, die buiten liepen, snoven eens diep en dachten: "Wat hangt hier een fijne wijnlucht. Waar zou die vandaan komen?"
Zo kregen ze ook trek in die welbekende drank en gingen gauw naar huis om wat wijn te drinken.

De wijnwolkjes bevonden zich boven de boomtoppen van het Mastbos.
"Ach," zei een van hen. "Altijd maar te blijven zweven. Is dat nou iets voor ons? Verlangen jullie er ook niet allemaal naar om weer in een bloem te wonen?"
"Ja, natuurlijk," antwoordde een ander wijnwolkje. "Maar _ maar, dat kan toch. Kijk eens naar beneden. Mooie, witte bloemen, nog zuiverder wit dan onze geboortebloemen."
Alle wijnwolkjes streken neer in de bloesems van krentenboompjes, die heerlijk geurden. Langzam doezelden de wijnwolkjes in. Een tijdje sliepen ze lekker, maar ontwaakten spoedig met een kwellende gedachte:
"Zijn we hier echt op onze plaats? Zo ver van de grond af? We horen veel meer thuis binnen de kleine planten, die de bodem van het bos sieren."
Als bij afspraak sprongen de wijnwolkjes op en gingen weer weg. Wisten ze zelf wel waar hun reis heen ging? Nee, willoos gingen ze voort met de wind. Onder hen verdween het bos, verschenen weilanden. De wind werd zwakker, daarom zakten de moede wijnwolkjes naar beneden. O, daar zouden ze tercht komen in dat koude riviertje, de Mark! Stromend water was hun grote vijand! De angst gaf nieuwe kracht; als opgejaagde muggen stoven de wijnwolkjes omhoog. Wanhopig gingen ze verder, raakten tenslotte uitgeput... Tot niets meer in staat vielen ze neer. Waar zouden die ongelukkige wijnwolkjes belanden?
De wijnwolkjes kwamen allemaal in kleine, zachte bedden. En daar wilden ze ook altijd in blijven. Want die bedden waren de bosanemonen van het Ulvenhoutse Voorbos. Hier vonden de wijnwolkjes rust en geborgenheid.
"Wat zijn we gelukkig in onze nieuwe woonbloemen. Wij luisteren naar de avondwind, die ons wat wil vertellen."
De avondwind zong de wijnwolkjes in slaap met de boodschap:
"Ik neem die goede wijnlucht van jullie mee op mijn adem. Waar ik bosanemonen vind, zal de smaak van die geliefde drank in het rond worden geblazen. Die kleine, bescheiden bloemen zullen dan des te mooier worden.
Ik vertrek nu naar de landgoederen Wolfslaar en Valkenburg, ook naar het Liesbos,waar jullie geboren zijn."
Het was nacht. De wijnwolkjes sliepen heerlijk binnen de gesloten kroonblaadjes.
Alle bosanemonen hadden dezelfde droom:

"Wij bosanemonen tooien het nog kale voorjaarsbos. Weldra zullen we verdwijnen, als de bomen helemaal in blad staan. Maar elke lente zullen we opnieuw verschijnen, zoals we het in de oertijd al deden.
Ieder voorjaar mag ons nietige, versnipperde wit en paarsroze zijn onoverwinnelijke pracht en kracht tonen. Het kleine krioelende leven van de grond krijgt van ons woning en bescherming.
De wandelaars in het bos mogen we opbeuren. Oude mensen voelen zich weer jeugdig als ze van ons genieten.
Laten we steeds bloeizin doorgeven aan de menselijke aard."

Schrijver: Han Messie, 4 februari 2012


Geplaatst in de categorie: planten

1.0 met 1 stemmen 215



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)