Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Hoog bezoek

Ik woonde enkele jaren aan de meest trieste straat van Amersfoort, de Berliozstraat. Toch woonde ik vier of vijf hoog en had ik een prachtig uitzicht over bomen en de ringweg.
's Zomers zaten de Turkse vrouwen op het grasveld te picknicken.
Er zat geen lift in die vooroorlogse flat, zodat ik me het apezuur liep. Wassen en douchen deed ik in een ronde, stenen bak. Daar paste ik net in. Blokjes kaas en flesjes bier erbij. Mijn poes Alf piste de nieuwe televisie naar de barrebiesjes en ik schreef er serieus gedichten op een tiepmachine met lint.
's Zomers zwom ik in een grote natuurplas, waar ik nog eens een onbekende vrouw met zonnebrandolie insmeerde, die mij vervolgens een beschrijving van haar slaapkamer gaf, waar ik niet eens een hint in zag.

Mijn schoolbestaan eindigde op het Johannes Fontanuscollege in Barneveld, omdat persoonlijke problematiek de overhand kreeg. Het enige leuke van dat eindexamenjaar daar was de Nederlandse les van niemand minder dan Hans Werkman, een kundig en doorleefd letterkundige, die destijds al bekend was vanwege zijn biografie over Willem de Mérode. Mijn moeder had bij hem in de klas gezeten. In Uithuizermeeden of Roodeschool, waar ooit De Mérode werd uitgekotst vanwege zijn homoseksuele activiteiten met jongelingen.

Hans was ook een streng-protestantse schrijver/dichter/redacteur, die overal wist op te duiken, zo heeft hij nog de stokoude Wilma Vermaat geïnterviewd over zijn levenslange obsessie De Mérode.

Op een zekere dag, ik weet de aanleiding niet meer, stond hij voor mijn schamele flatdeur. Ik dacht nog 'Zo, die neemt wel erg de moeite om mij hier in de armoedige hoogte een bezoek te brengen!'. Hij zat naast mij op de bank en ik zal wel koffie of thee hebben gezet. Met koekjes, want die at ik toen nog. We spraken over de dichtkunst en hij deed gewichtig over zijn tijdschrift 'Woordwerk', dat nu 'Liter' heet en waar ik ondanks herhaaldelijke pogingen nooit in terecht ben gekomen, terwijl ik toch een protestantse domineeszoon was, donderdju!
De criteria van protestantse letterkundigen zijn enorm hoog gesteld, synoniem aan hun mensonvriendelijke, satanische geloofseisen. Dacht hij soms dat ik een Gerrit Achterberg of een Willem de Mérode in de knop was? Dan had hij het goed mis, want ik bekeerde mij tot woestelingen als Arthur Rimbaud en Willem Kloos in zijn jongelingsjaren.
Hij stelde mij zelfs voor aan Nel Benschop. Waar hield hij mij toch voor?
Hij was al een gevierde auteur en ik stond nog aan het prille begin van mijn schrijverscarrière. Hij las meerdere romans per dag en hij kon bogen op talloze literaire connecties, incluis uitgevers. Hij waarschuwde me wel om nooit literatuur te gaan studeren, want dan zou de lust tot schrijven me gauw vergaan. Autodidactisch ben ik dat wel gaan doen natuurlijk. Dat is anders, want daarbij behoud je de vrije wil tot inzoemen en inhaleren.

Ik dook als vitale jongeling in het bruisende nachtleven van Amersfoort, ik kende zowat alle kroegen en dancings daar, tot de underground-scene aan toe, waar flink werd geblowd en coke gesnoven. Ik zag jonge vrouwen in akelig zwarte kledij bijna ontzield dansen op punkmuziek. Ik fietste vaak bij de eerste lichtstralen huiswaarts, waarbij ik met kleine, bloeddoorlopen oogjes de buurman groette, die vroeg naar zijn werk moest.

Ik werkte als schrijver innerlijk, wat Jotie T'Hooft me had geleerd, waarvan akte, waarvoor dsnk. Hans vond dat Jotie onaf was, te pril om een doorleefd dichter te noemen, maar daar was ik het geheel mee oneens, want sommige jonge mensen zijn zielmatig veel rijper dan oudjes met een zwengelende rollator, die al klagen als hun biefstukje niet heet genoeg is.

Hans is nog steeds alive and kicking en hij woont nog steeds in dezelfde straat te Amersfoort, waar ik geregeld naar zijn huis opzij keek. Dus daar had hij die spijker in de muur geslagen, waarna hij een kruisbeeld ophing. Wat gek trouwens, dat hij me daar nooit heeft uitgenodigd! Was hij bang, dat ik er met één van zijn dochters vandoor ging? Vond hij mij in wezen toch maar een paria, een door de maatschappij uitgekotste, een zielige niemandal? Wilde hij wel inzage hebben in een maatschappelijk verongelukte, zoals met De Mérode, maar hield hij zich verre van al te close inmenging, die wel eens besmettelijk kon zijn?

Voor protestanten zijn woorden heilig, zoals voor roomsen beelden en relikwieën heilig zijn. Voor woorden doen zij als het volgens hen moet geestelijke moorden. Immers, God is het Woord en niemand mag tornen aan de vastgestelde religieuze wetten. Afvalligen worden op gepaste, quasi-vriendschappelijke manier afgestraft en uitgestoten. Ik hoorde al nergens meer bij, Hans kwam dat nog even onderstrepen.

In de Peperstraat te Gouda woonde ik ruim een maand op kamers boven een wijnopslagplaats, waarbij ik fantaseerde over een slimme inval, waar een Freudiaans-onderlegde medehuurder woonde, net als een fan van Jim Morrison, en waar de tuin fictief op een dichte deur was getekend. Op een dag stond er een oude man aan de deur, die mij iets afleverde. Een mederedacteur van Hans, van 'Woordwerk', die mij het allerbeste toewenste, alsof hij mij een geheime oorlogscode bracht. Alsof ik hun undercover-dichter en geheime verzetsstrijder was. En wat de reden van niet-publiceerbaar was.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 februari 2014


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 126



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)