Met de BoodSchappenPlusBus op stap (vervolg)/Naar de Abdij van Postel
Op zondag zevenentwintig februari regent het de hele dag.
Na herhaalde en hardnekkige ruzies met "vrienden" die, wegens hun verbintenis, waarschijnlijk geen weet hebben van de eenzaamheid - die is als een bittere, stroperige drank die men ten einde moet drinken, maar die men niet door de keel kan krijgen, of als een woestijn waarvan men van seconde tot seconde de zandkorrels een voor een schijnt te moeten tellen - heb ik een beroep gedaan op de BoodSchappenPlusBus die tegen het middaguur voor komt rijden in de Nassaustraat, met op haar voor- en zijkant haar naam in blauwe letters, met daaraan toegevoegd de tekst: "Vergeet ze niet!"
We zullen naar de Abdij van Postel gaan en onze tocht zal voeren door mistroostige landerijen, lanen en straten van Brabant en België, die door onze chauffeur echter hogelijk worden aangeprezen.
We bereiken de Abdij tenslotte, onveranderd sinds mijn laatste bezoek aan haar van minstens dertig jaar geleden, opgetrokken uit roodbruine bakstenen, bekroond door een feeërieke en elegante toren met grijs leistenen dak en geflankeerd door de bijgebouwen van een winkel waar men onder meer rustgevende kamilledrank verkoopt en van een grote en rustieke boerenhoeve, ingericht als restaurant en van binnen betimmerd met lambriseringen van oud hout en verlicht door kristallen kroonluchters die hun bescheiden licht onder meer werpen over een uitgebreid gezelschap dat hier kennelijk bijeen is gekomen om feest te vieren.
Een achtentachtigjarige dame uit onze groep, wier opgestoken haar nog steeds slechts flarden van grijsheid vertoont, vertelt, terwijl de pasteitjes, de frites en het stoofvlees geserveerd worden door een vrolijke en humoristische ober, die mij zijn glimlach niet onthoudt, over de harde bejegening die vandaag de dag gebruikelijk schijnt te zijn te midden van de medewerksters van het toch respectabele bedrijf der Thuiszorg; bij het aantrekken van haar steunkousen is ze uitgemaakt voor "oude muts".
Tijdens de terugreis komen we nog te babbelen over Vloerbedekking en Behang, respectievelijk over (Kunst-)gebitten en Implantaten, maar dit neemt niet weg dat de Eenzaamheid wel de grootste gesel schijnt te zijn waaraan de mensheid ooit ten prooi is gevallen en zij schijnt alle kwellingen die haar overigens ten deel schijnen te moeten vallen verre te overtreffen.
Een oudere heer die met ons meereisde, verwoordde dit thema als volgt: "Je wilt toch onder de mensen zijn....."
Geplaatst in de categorie: ouderen