Held op sokken
Het zal bij sommigen onder de gewaardeerde lezers niet vreemd overkomen, dat ik meen, wel enige mensenkennis te hebben opgedaan, maar dat ik van psychologie geen kaas heb gegeten. Verder dan de door Freud omschreven vier basisbegrippen van karakters (melancholicus, sanguinicus, cholericus en flegmaticus) reikt mijn kennis niet. Één van deze typen zal mijn gedrag wel domineren en bepalen hoe ik bij derden overkom. Zich zo af en toe een beetje stoer willen voordoen is mij al sedert mijn vroege jeugd niet vreemd, hetgeen ik toen soms met menig verloren robbertje vechten moest bekopen. Naarmate ik ouder werd, geraakte die neiging, wellicht ingegeven door ondervinding gegroeid inzicht, steeds meer naar de achtergrond. De blauwdruk van een mens verandert echter zijn leven lang niet en dat ondervind ik nu weer eens aan den lijve.
Moeder de vrouw is ziek; in mijn beleving behoorlijk ziek. Al dagenlang tracht zij de tijden van de ‘race’ naar het toilet te verbeteren en dat op een manier, dat onze Jos Verstappen daarbij ruim in de schaduw wordt gezet. Alles went, zult u denken, maar niet zo gemakkelijk meer wanneer je boven de tachtig bent. Je mist de souplesse van het rationeel denken en de ongerustheid neemt met het uur ergere vormen aan. Wat moet je ook, wanneer moeders nauwelijks aanspreekbaar is, loom en bijna apathisch reageert, JA zegt en beaamt en NEE doet. Je zou zeggen, dat na achtenveertig uur slapen en slechts met korte tussenpozen wakker zijn om iets te drinken of met tegenzin een beschuitje naar binnen te werken, deze symptomen zouden verdwijnen.
Wat is dat dan toch, dat de impact op mij zo hevig is? Eenvoudig genoeg: zij is bijna nooit ziek en beiden hebben we menige winter- of ook de buikgriep weten te ontlopen. We kregen zo het gevoel van bijna immuun te zijn. Op het moment dat ik dit relaas tik slaapt zij al weer een poosje; dat is goed voor haar herstel. Het is nog geen elf uur in de ochtend terwijl ik niets mankeer en hulpeloos toe moet zien. Nu en ook in het vervolg zou ik me graag écht stoer willen gedragen en ook zo overkomen. Gelukkig heeft één van onze kleindochters, die het dichtst bij ons woont, alles in de gaten en ook onder controle. Omdat de dokter niet eens op visite komt omdat het “heerst” en kleindochter koel en praktisch alles onder controle lijkt te hebben, voelt het toch raar als zij tegen me zegt: “Alles komt goed, opa, dit is normaal. Ik houd een oogje in het zeil. Ga maar lekker op de bank zitten en ontspan; ga puzzelen of lezen; écht, alles komt goed!”
Op zo’n moment voel ik me klein en een nutteloos stukje mens. Je kunt me, compleet met al mijn praatjes, bij wijze van spreken nu even compleet opvegen.
Geplaatst in de categorie: ziekte
'gemeende' stilte is ook mooi toch Günter?
In ieder geval heb je een prachtige tekst overgehouden aan haar griep. Nu wordt het tijd dat ze weer aansterkt. Xxx