Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen over kinderen

Mila

In een hoekje van de steeg stond een kartonnen doos, die een beetje bewoog en er kwam gemiauw uit. Nieuwsgierige voorbijgangers keken in de doos en zeiden: ‘Ach, kijk nou toch, vier jonge katjes, wat schattig.’
Op een dag was er een man, die ook in de doos keek.
‘Schandalig!’ zei hij, ‘Dat doe je toch niet, kleine katjes in een doos stoppen en ze aan hun lot overlaten, zonder eten en drinken!’
Hij pakte zijn telefoon en belde het dierenasiel. Al snel kwam er een busje om de katjes op te halen. Twee mannen pakten de katjes op om ze mee te nemen, maar ééntje wrong zich los, sprong op de grond en ging er als een speer vandoor.
‘Die wil niet mee, hopelijk vinden we haar ooit nog ergens,’ zeiden ze.

Het katje liep op straat en keek haar ogen uit. Wat was er veel te zien! Grote mensen, kinderen, auto’s, fietsers. Wat een drukte, zei ze bij zichzelf en ik heb dorst en ook honger. Het had geregend en er lagen plassen op straat, daar dronk ze wat water. Aan de kant van de weg stonden een stel vuilnisbakken. Daar is misschien wel wat eetbaars te vinden, dacht ze. Ze sprong op een vuilnisbak, waarvan de deksel open stond. Ze had geluk, er lagen wat stukjes kip in een halfopen vuilniszak. Ze sprong weer op de grond en liep verder.

Opeens zag ze kinderen spelen op een schoolplein. O, wat leuk, spelen, dat wilde ze ook wel. De kinderen waren aan het hinkelen met een houten blokje. Ze rende erheen en gaf het blokje met haar pootje een flinke tik. Ze rende er achteraan en gaf het nog een tik. De kinderen moesten lachen en gingen met haar spelen tot ze naar binnen moesten.
Het katje was moe en zocht een plekje bij het hek om te slapen. Een poosje later werd ze wakker van lawaai, de school ging uit en de kinderen stormden naar buiten.
‘Hé, kijk eens, daar heb je dat katje, waar we mee gespeeld hebben. Van wie zou het zijn?’
Een kind aaide het katje heel voorzichtig. O, dat voelde lekker, ze begon te spinnen, dat was ze niet gewend, dat iemand haar aaide.
‘Misschien blijft ze wel hier, als ze van niemand is. Zou ze honger hebben? Er staat in de klas nog een pakje schoolmelk, dat ga ik halen.’
Het kind rende weg, kwam even later terug met een schoteltje en een pakje melk. Voorzichtig werd er een beetje melk op het schoteltje geschonken. Het katje likte het gretig op.
‘Zullen we het een naam geven? Misschien blijft ze dan wel hier.’
‘Ik vind Mila zo’n mooie naam,’ zei een meisje. Dat vonden de anderen ook.
‘Dag Mila, misschien tot morgen,’ riepen de kinderen.

De volgende dag gingen de kinderen meteen naar het hoekje bij het hek en ja hoor, daar lag Mila! Eén van de kinderen had een stukje worst bij zich van haar ontbijt en gaf dat aan Mila. Ze speelden een poosje met haar totdat de schoolbel ging en ze naar binnen moesten.
Mila liep met ze mee. Ze wilde ook naar binnen. Een jongen pakte haar op en verborg haar onder zijn trui, terwijl hij rondkeek naar een schuilplaats. Wacht, er was een bezemkast, waar allerlei schoonmaakspullen in lagen voor de schoonmakers, die ’s avonds de school schoonmaakten. Daar kwam overdag niemand. Hij zette Mila in dat hok, deed de deur dicht en ging naar zijn klas. Mila liep eens rond in de kast en keek naar de spullen, die er stonden. Ze zou wel wat om kunnen gooien om mee te spelen, maar ze was moe. Ze rolde zich op en ging slapen.
In de ochtendpauze ging de jongen naar het hok, stopte Mila weer onder zijn trui en nam haar mee naar buiten. Een andere jongen had een pakje schoolmelk en een schoteltje meegenomen. De kinderen gingen naar de verste hoek van het plein, gaven Mila wat melk en gingen weer hinkelen. Mila deed enthousiast mee. Toen de pauze voorbij was ging het weer net zo, Mila werd weer in het hok gestopt. Ze begon er al wat aan te wennen en moe van het spelen viel ze in slaap. Het leek net of ze begreep dat ze zich schuil moest houden, want ze krabbelde niet aan de deur.

In de middagpauze aten de kinderen hun meegenomen brood. De kinderen, die in het complot zaten, keken wat ze op hun brood hadden. Sommigen hadden kaas en er waren ook broodjes met mager vleesbeleg. Ze haalden overal wat stukjes af, legden dat op een schoteltje, terwijl een jongen op de uitkijk stond. Zodra er een leraar binnenkwam werd het schoteltje verborgen. Na het eten mochten de kinderen een poosje buiten spelen. Een meisje haalde Mila, een ander zette vast het schoteltje eten in het hok. Net als in de ochtendpauze werd er weer met het katje gespeeld. Tot nu toe hadden de leraren niets in de gaten, want alle kinderen wisten nu van Mila en ze hielpen allemaal mee om het katje verborgen te houden. Na de pauze werd Mila weer naar het hok gebracht en ze stormde meteen op het schoteltje met heerlijkheden af.
Aan het eind van de middag ging de school dicht. Mila kon daar nu niet meer blijven, want als de schoonmakers kwamen zouden ze haar zien. Ze werd buiten het hek gezet en moest zelf zorgen voor een plekje voor de nacht. Katten zijn nachtdieren, waarschijnlijk ging het goed, zeiden de kinderen tegen elkaar, want ze vonden het toch wel zielig.
Mila vermaakte zich prima ’s nachts buiten en de volgende dag was ze weer present op het schoolplein.

Wat wel vervelend was, als Mila buiten was, ging ze af en toe naar de bloemperken, die bij de muur waren aangelegd. Daar was ze dan in de grond aan het krabben. De kinderen wisten dat die bloemen de trots waren van de conciërge van de school. Hij was er altijd mee bezig en zou vast de omgewoelde grond wel hebben gezien en zich afvragen wie dat had gedaan. Wat de kinderen niet wisten was dat de conciërge inderdaad de omgewoelde aarde van zijn perken had gezien. Hij had daarna stiekem dat hoekje van het schoolplein in de gaten gehouden. Verbaasd had hij de kinderen zien spelen met een katje. Ook had hij gezien dat ze melk aan het katje gaven en vervolgens had hij gezien hoe het katje in het bezemhok werd gestopt. Hij wist genoeg. Maar het feit dat die kinderen zo begaan waren met een zwerfkatje vond hij zo geweldig, dat hij besloten had om niets te zeggen. Dit katje zou te zijner tijd wel bij iemand een thuis krijgen en dan ging hij wel weer nieuwe bloemperken aanleggen.

Op een dag was de deur van de bezemkast niet goed gesloten. Nadat Mila geslapen had zag ze een kiertje licht bij de deur. Ze liep erheen, duwde met haar pootje tegen de deur en die ging open. Voorzichtig liep ze uit het hok.
O, wat een lange gang en er was niemand te zien. Mila rende door de gang en weer terug. Er waren veel dichte deuren. Ze hoorde iemand praten achter een deur en bij een andere deur hoorde ze zingen. Hé, daar ging een deur open, een man liep naar de gang en liet de de deur openstaan. Mila ging er voorzichtig heen en liep naar binnen. Ze zag allemaal kinderen op stoelen zitten. Maar die kende ze! Die kinderen speelden buiten altijd met haar. Ze sloop tussen de stoelen door en sprong toen op de schoot van een meisje. Geschrokken pakte het meisje haar vest en legde dat op Mila. Ze pakte een stukje papier, schreef erop dat Mila hier in de klas was en bij haar op schoot lag te slapen. Ze gaf het briefje door aan haar buurman en zo ging het de hele klas door.
De leraar kwam terug, deed deur dicht en ging door met de les. De kinderen waren druk bezig met het bedenken van een plannetje om Mila ongezien uit de klas te krijgen en weer in het bezemhok te stoppen.
Intussen was Mila wakker geworden en miauwde, ze had dorst. De leraar hoorde wat en keek de klas rond, een paar kinderen hoesten hard, in de hoop dat hij het miauwen niet hoorde. Mila bleef af en toe miauwen en een aantal kinderen bleven hoesten. De leraar dacht bij zichzelf dat de griepepidemie kennelijk was begonnen, want er werd wel heel veel gehoest door zijn leerlingen.
Eindelijk was het pauze, de kinderen stormden de klas uit, naar het schoolplein. Het meisje had Mila verborgen onder haar vest en zo kwam ze ongezien op het schoolplein. De kinderen herademden, dat was maar net goed gegaan. Als de leraar het had ontdekt, dan was Mila vast naar het asiel gebracht. Wie weet wat er dan met haar zou gebeuren. Zij zouden wel een oplossing bedenken, zodat het katje een goed thuis zou krijgen. In het vervolg werd de deur van het bezemhok heel goed op slot gedaan.

Nog een week en dan zou de zomervakantie beginnen. De kinderen hadden al nagedacht over wat er met Mila moest gebeuren. Ze kon niet in de school blijven en ze konden haar ook niet zomaar op straat zetten. Sommigen gingen thuis vragen of ze een katje mochten hebben.
Het antwoord was: nee.
‘Ik neem haar gewoon mee naar huis,’ zei het meisje, die de naam Mila had bedacht.
Ze zei tegen haar ouders dat ze dat katje op straat had gevonden en of het een poosje bij hen mocht blijven, totdat er iemand haar kwam halen. De moeder van het meisje was meteen verkocht toen ze het katje zag en vond het goed. Er kwam natuurlijk niemand Mila zoeken. Na een paar weken was Mila al zo gewend in haar nieuwe huis en was de moeder en ook de vader van het meisje zo dol op het aanhankelijke katje, dat ze besloten dat Mila mocht blijven.
Ze groeide als kool. Ze ging vaak naar buiten en liep soms met het meisje mee naar het schoolplein, tot grote vreugde van de kinderen. Ze speelden dan met haar tot de school begon. Mila ging dan weer terug naar haar huis, ze hoefde nu niet te wachten tot de kinderen er weer waren. Ze had nu een eigen plek en had daar een heerlijk leven, met op tijd haar eten en drinken.

Schrijver: Ineke Dijkhuis, 25 april 2024


Geplaatst in de categorie: kinderen

2.0 met 1 stemmen 5



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)