Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De droom

De droom week 30

Wat was ze moe. Dagenlang was ze te laat naar bed gegaan en moest dan eigenlijk veel te vroeg weer uit bed. Nog helemaal niet uitgerust voor al die dingen die overdag gedaan moesten worden.

Ja, nu was het nog maar middag. Weet je wat, ze ging heel even liggen, heel even maar, en dan zou ze daarna de laatste klusjes wel afmaken. Langzaam zakten haar ogen dicht......

Wat een vreemd licht kwam er in de kamer, ze wilde overeind gaan zitten om te kijken wat de oorzaak was van het vreemde licht. Maar ze was zo moe. Het leek wel of ze geeneens meer overeind kon komen. Ze voelde dat ze steeds verder weg zakte maar toch zag ze nog steeds het licht dat eigenlijk alleen maar feller werd. Je zou denken dat het toch heel hinderlijk zou zijn zulk fel licht maar dat was het niet. Opeens zag ze uit het licht een gedaante komen. Toen de figuur wat dichterbij kwam kreeg ze een gevoel van herkenning..... dat kon toch niet.... het leek Brord wel.
Brord was haar allerbeste vriend voor jaren geweest en alleen de dood had hen kunnen scheiden.

“Brord?” sprak ze aarzelend.... “”ben jij dat....”. Dat kon toch niet waar zijn. Een diep gevoel van intense warmte golfde door haar heen. Alle nare, moeilijke en lastige dingen van alledag vielen van haar af. Iets zei in haar hoofd: “zie je wel... ik heb altijd geweten dat ik hem terug zou zien.” Op zijn begrafenis, waar zij één van de weinige sprekers had mogen zijn, had ze ook duidelijk aangegeven dat ze er van overtuigd was dat dit een scheiding voor een bepaalde tijd zou zijn.

Maar.... was ze dan nu dood? Was ze gestorven zonder dat ze er erg in had gehad? Was dit dan alles? Zij, die haar hele leven een vreselijke doodsangst had gehad. Soms zo erg dat ze helemaal verstijft van angst was voor dat onbekende. Het idee dat je in je kist zou worden gestopt en dat de deksel alle licht weg zou nemen en ze in een aardedonkere kleine ruimte zou moeten liggen. Dat ze met die doodsangst nog nooit in een inrichting was verzeilt was op zich al een wonder.

“Dag Wilme” klonk de donkere, warme stem van Brord. “Nee, je bent niet dood.... Je bent nog steeds springlevend..... maar ik heb besloten om je op te komen zoeken. Ik zag dat je niet echt gelukkig bent in je leven en dat vind ik zo jammer. Je moet gewoon genieten van de tijd hier op aarde, vertrouwen hebben en niet bang zijn voor de dingen die gaan komen. Je vraagt je ook altijd af wat de waarheid is en die kun je nergens anders vinden dan in jezelf. Er is niet één waarheid. Jij bent je eigen waarheid. Je denkt dat je alle antwoorden nog steeds moet zoeken. Maar de antwoorden liggen in jezelf opgesloten”
Het gevoel van warmte was er nog steeds en daarbij kwam nu een gevoel van diepe rust. Hij had natuurlijk gelijk. En eigenlijk had ze wat hij zei ook allemaal wel geweten. Maar ze luisterde niet genoeg naar haar eigen hart. Luisterde teveel naar de mensen om haar heen.

“Hoe...hoe gaat het met je Brord” stamelde ze zachtjes, ik mis je nog iedere dag. Er is altijd wel een gebeurtenis of situatie dat ik aan je moet denken. Ik mis je zo vreselijk.” “Je hoeft me toch helemaal niet te missen meisje”, zei hij, “het feit dat je altijd aan me denkt betekent alleen maar dat ik altijd bij je ben.” “Ja maar ik wil echt met je kunnen praten. Je om raad vragen. Zoals we vroeger deden.... aan onze eigen ronde tafel. Uren bespraken we allerlei dingen en we maakten altijd plannen. Dat is nu zo anders. Ik heb niemand meer waar ik zo mee kan praten dan dat ik dat met jou kon. De man waar ik nu mee leef is lief, maar het praten....”

Brord glimlachte zijn vriendelijke glimlach. “Ik praat nu toch met je. Je moet je er gewoon voor open stellen en dan zie je me net zo vaak als je wilt. Vroeger kon je ook vliegen in je dromen en als je droom je te eng werd dan overlegde je met jezelf of je zou stoppen met dromen of nog even door zou gaan, omdat je te nieuwsgierig was naar het vervolg....” Ze glimlachte, dat was waar, als kind kon ze zulke dingen maar dat had ze nu ze ouder was geworden helemaal niet meer.

In de verte hoorde ze een bel. “Hè, wat was dat nu... en tegelijkertijd zag ze Brord langzaam vervagen en opgaan in het licht. “Stop!! Ga niet weg....” “Ik kom terug....” hoorde in de verte. Het bellen bleef aanhouden en ze besefte dat ze wakker was. Met een blijde glimlach op haar gezicht liep ze naar de telefoon, nam op en zei: “Met Wilme".

En nog dagen lang had ze dat gelukszalige gevoel dat er niets meer mis kon gaan in het leven. Door de ‘droom’ was haar hele leven veranderd. Eigenlijk was het geen droom. Het was zo werkelijk geweest. Ze was helemaal niets vergeten van wat er die middag gebeurd was. Ze kon alles aan, wat er nog zou komen. Ze wist, als haar tijd gekomen was dat hij op haar zou wachten.... aan de andere kant.

Schrijver: Wilme de Roon, 11 augustus 2006


Geplaatst in de categorie: vriendschap

3.2 met 15 stemmen 1.286



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)