Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Uil en raaf

Langs de snelweg lag een donker dennenbos. In dat dennenbos zat halverwege een hoge boom een uil. Heel vroeg in de ochtend was hij daar neergestreken. Hij had de dag nadenkend, zeg maar filosoferend doorgebracht. Wat zou de verklaring zijn voor de voortdurende voortsukkelende file op de nabijgelegen, zonovergoten autosnelweg? Waarom zoiets een snelweg noemen? Dat ‘auto’ klopte wel, maar dat ‘snel weg’ niet. Was het wellicht een zogenaamd lang weekend, zo’n weekend dat een dag te vroeg begint om daarna een dag te lang te duren? Moet zoiets niet een korte week heten? Rare wezens die mensen; hebben ze drie dagen vrij, nemen ze er een onbetaalde verlofdag bij, blikken ze zichzelf twee dagen in en houden twee dagen over.

En daarbij de stank van de uitlaatgassen nog! De wind stond verkeerd, zoals dat heet.

Meerdere malen had hij overwogen om zijn heil wat verder op te zoeken, maar vliegen bij helder dagtij was niet zijn ding. Hij was al een keer door een jager bijna uit de lucht geschoten. Bijna want slechts één afgedwaalde hagelkorrel had een slagpen in zijn linker vleugel doorboord en die veer had een tijdje vreemd uitgestoken waardoor het vliegen minder effectief was geworden. Hij had er met zijn snavel niet bij gekund, anders had hij hem afgebeten.

Gelukkig neeg de dag nu ten einde, aan de hemel verschenen wat bleke sterren en de ’n paar dagen oude nieuwe maan stond boven de horizon. Nog even wachten tot de reeds ver gevorderde avondschemering zou overgaan in de nacht. De tijd voor de dagelijkse jacht was nakend. De dagelijkse nachtelijke jacht, weer zo’n ongerijmdheid.

Daar landde vlak in zijn buurt en met veel misbaar een grote kraai. Het dier miste door de donkerte bijna de tak waarop hij wilde neerstrijken en vloekte er duchtig op los. Wat een … zooi is het hier, daar … ik bijna naar beneden. Wat doe ik eigenlijk in zo’n … bos? (krachttermen weggepiept)

Goedenavond kraai, sprak de uil, toen de stilte weer was teruggekeerd.

Ik schrik me ... rót, kraste de kraai geschrokken. Ik had je niet zien zitten, man. Hoe weet je trouwens dat ik een kraai ben? Kun je me zien soms?

Ik had uw stemgeluid gehoord en daarmee als kraai herkend, zei de uil, maar ik kan U ook zien.

Hoe is dat mogelijk, repliceerde de kraai, ik ben zo zwart als de nacht, gluiperd!

Toch zie ik U, zei de uil, de randen om uw ogen en uw poten heel duidelijk, maar uw zwarte veren zie ik toch ook wel.

Dat is dan … gemakkelijk, zei de kraai, of heb je een nachtkijker op? Ben jij ook een vogel en zo ja wat voor een? Wat doe je in deze boom? Ga je ook pitten?

Dat zijn meerdere vragen, zei de uil. Nee, ik heb geen nachtkijker op; ja, ik ben een uil en dus ook een vogel; ik zat nog wat na te denken; nee, ik ja niet wat je pitten noemt want als het helemaal donker is ga ik op jacht.

Jij liever dan ik, zei de kraai, want ik zou me regelrecht te barsten vliegen. En... waarover zat je nou na te denken?

Ik zat onder andere te overwegen of het wél of níet correct is om de uilen (mijn soort dus) in twee families in te delen, antwoordde de uil. Als ik alle argumenten op een rijtje zet is de aanname van twee families eigenlijk een goedgelovig verhaaltje uit de oude doos. Bovendien: wat heeft het voor zin om de zaken ingewikkelder voor te stellen dan ze uit zichzelf al zijn? Dat is niet veel meer dan schijngeleerdheid. Daaraan heeft men zich een tijdlang bezondigd want de nieuwste onderzoeken hebben de oude opvattingen volledig op losse schroeven gezet.

Dan heb je zeker, hoonde de kraai, het boek ‘Inheemse vogels’ van Otus Scopus niet gelezen.

Jawel, zei de uil, die het boek zelf had geschreven, maar ik ben het, nu de zaken nog eens nader zijn onderzocht, met de schrijver niet langer eens.

Dat is dan het stomste wat je kan doen, sprak de raaf. Hahaha, om je te bescheuren. En ik altijd maar denken dat uilen zulke wijze vogels zijn. Blijkbaar ook een bakerpraatje. Die Scopus, man, is een begenadigd, zeg maar geweldig geïnspireerd schrijver. Als die iets op papier zet heeft dat de kracht en waarde van een goddelijke openbaring. Ik snap niet dat je een probleem maakt van iets dat in dat boek al is opgelost. De wijsheid van deze wereld is niets dan domheid. Dat zei mijn vader altijd. En die was nog zwarter dan ik.

Dan houd ik het er maar op dat je gelijk hebt, zuchtte de uil. Maar kom, het is voldoende donker geworden. Niet het juiste moment om aan een discussie te beginnen. Ik ga maar eens aan het werk, ik wens je een goede nacht en wel te rusten.

Ajuus, zei de kraai en kijk uit dat je je niet te pletter vliegt.

De uil spreidde zijn vleugels en verdween geruisloos in de nacht.

Groeten.

Schrijver: Fonsaad, 8 juni 2007


Geplaatst in de categorie: moraal

1.7 met 7 stemmen 1.644



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Minervaria
Datum:
11 juni 2007
Email:
minervariagmail.com
Mooi verhaal, met meerdere dubbele bodems.
Verdiende wel twee verhaaltjes!
Naam:
Wilhelm Janssen
Datum:
11 juni 2007
Email:
wjanssentelenet.be
Leuke beestenboel daar houd ik wel van temeer ik veel gedichten over dieren schrijf.
Het verhaal stokt soms even in het begin

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)