Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Jong geluk

Woemi is nieuwsgierig. En dus drukt ze haar neus tegen het glas. Ze zijn er niet, en veel valt er voor niet te zien.
‘Wat een kast’ zegt Woemi. Want behalve nieuwsgierig is ze ook jaloers. Nog even en ze begint over ‘in onze tijd’. Ja, toen was het weed, drank, seks en vooral veel omhangen zoals ze het noemt. Op zoek naar de zin van het leven. Op kussens en een derde handsbankstel. Je pleurde het weg in ruil voor een afschuwlijk beige skylederen geval. Waar je gewoon op zitten kon en niet tussen kuilen en spiralen in verdween. ‘Camp’ zei je dan. En dan kon het. En even knalde Andre Hazes uit de wrakke boxen. Een beetje verliefd..

Ja, dat was toen. Nu vliegt ze al twee, drie keer per maand naar Barcelona, onze Martine, heeft het alleenrecht op de verkoop van een of ander duur kledingmerk en is druk met veel geld verdienen. Vriend Barry gaat ook al beter. Zijn eerste job was niks. Nu is het al Groningen, Barcelona komt nog wel. Nog even en hij heeft de aansluiting gevonden bij de club van geslaagde dikke mannetjes. Dan dient het rondje joggen op zondagochtend vooral nog om relaties te onderhouden, het flitsende racefietsje te laten bewonderen, en even weg te zijn bij zeurend vrouw en kind.

Hoe ze dat weet? Nou gewoon, Charlotte natuurlijk. En Charlotte mag dan oud en vaak verward zijn, maar weten doet ze alles. En Martine, dat is de dochter van de vriendin van de zoon van Cornelis en haar, en dat genoeg relatie om je hele doopceel doorgelicht te krijgen. En de neus van Woemi op je raam gedrukt.
‘Je moet achter gaan kijken’ adviseert Charlotte. Er is geen poort en dus rukt Woemi moeiteloos op tot het keukenraam. Daar wacht haar een verrassing. Midden in de kamer staat een racefiets op de rollerbars, de afwas lijkt niet gedaan, en het bankje? Op z’n best toch gewoon van Ikea. Toch nog een beetje gewoon jong.
Voor een tonnetje of drie schat ik.

We lopen verder. Moeten de plek van het ongeluk bekijken. Een jonge vrouw, gehaast op weg om kroost van school af te halen is er geschept en overreden door een naar rechts afslaande vrachtwagen. De chaffeur, gewaarschuwd door paniekerige ooggetuigen, een paar mannen die er aan het werk zijn, schakelt achteruit en rijdt terug. Dat is dus twee keer plat. Charlotte wil weten hoe het zit, niet in de laatste plaats omdat ze er net een hevig dispuut met Cornelis over heeft uitgevochten. Als wel vaker moeten we constateren dat ze gelijk heeft gehad, en dat Cornelis maar wat heeft zitten zwammen.

Eerst hebben de fietsers groen, die kunnen ook rechtdoor, dat is voor auto’s tijdelijk afgesloten. De fietsers staan ook een stukje voor de auto’s te wachten, de chaffeur kan ze onmogelijk over het hoofd hebben gezien. Behalve als de vrouw van achteren is gekomen, in een ultieme poging om het groen nog te halen versneld heeft, anders is ze straks nog te laat om de middelste naar zwemmen te brengen, de Sinterklaascadeautjes kunnen ook niet langer wachten. Te laat ziet ze dat de truck bezig is af te slaan, ze vliegt ertegenop, schiet onder de wielen en: over en uit.

Zo gaan die dingen. De afdeling horror doet het altijd goed op verjaardagen. Het hele hok zit vol. Bij nader inzien blijkt hun huis toch niet zo groot, de hoek is van de buurman, en boven, nou ja, dat had Charlotte al gezegd. Maar drie ton was geen verkeerde inschatting.
Charlotte gaat weer uitvoerig in op Het Ongeluk, alsof ze er zelf is bijgeweest. Martine vertelt over een vriendin, net vier weken zwanger, net borstkanker gecontateerd, ze moet vol in de chemo en de bestraling. Dank zij Google sjeezen ze eerdaags naar Leuven, daar zit een heel knappe professor die misschien. Ik moet denken aan dat gedicht van de tuinman en de dood: ‘Ik was verrast, toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan, die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.’
Zelf heeft ze pas gehoord dat er behalve zijn slechte zaad ook verklevingen en cystes zijn die nieuw geluk in de weg staan. Er moet eerst inwendig flink geruimd worden, daarna IVF, en dan, wie weet.

Ik drink wijn met Barry. Gelukkig begint de rosé weer uit te raken, maar bier is bijna not done is deze kringen. Hij lacht vriendelijk om ons gluuravontuur.
‘Je zat in Groningen geloof ik?’
‘Wie zegt dat?’ Zijn stem lijkt iets geirriteerd. Gluren, ok, maar dan ook nog je gangen nagaan. Ik begrijp het.
‘Charlotte’ zeg ik. Charlotte, natuurlijk, wie anders?
‘Ze lult.’
‘Ja, ze is wel vaker in de war’ erken ik.
Martine schuift aan. Charlotte kan erg wijdlopig zijn. Ze is bij wijze van spreken nu pas bij het voorwiel, de schreeuwende en gebarende mannen.
‘Ze zeggen dat ik weer in Groningen was’ mokt Barry nog wat na.
‘Groningen, Gronigen, hoe komen ze nu weer bij Groningen?’ De stem van Martine klinkt geprikkeld.
‘Ja, Charlotte weer.’
‘Het wordt wel steeds erger, hè’. Het is Martine zelf die het zegt, en ze probeert haar stem weer vlak, onverschillig te laten klinken.
Maar ik hoor de stem van Mischa die me vraagt:
‘Het is toch niet waar hè Jorrit, van die Woemi van je? Het zijn toch alleen maar leuke verhalen, verder niets?’
’Natuurlijk, hoe kom je bij die onzin?’

Barry is opgestaan. Hij ontwijkt haar blik. Ogen die onderzoeken, ogen die willen weten. Ogen die angst uitdrukken. Het is niet leuk om een voorwiel onder een truck te zien verdwijnen.
Ik hoor Ane Brun zingen, Koop's Island Blues, Woemi is er gek op:
Hello my love
It's getting cold on this island
I'm sad alone
I'm so sad on my own

‘Nog wijn?’ Waarom niet? Ik ben op de fiets. Mij kan niks gebeuren.

Schrijver: jorrit, 8 december 2007


Geplaatst in de categorie: verjaardag

3.5 met 12 stemmen 764



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)