Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Pijnlijk

Elke vrijdagmiddag gaan mijn schoonzoon en ik drie kwartier squashen in een sportcentrum waar zich naast de vier squashbanen eveneens een fitnessruimte, een grote turnzaal, een knots van een zwembad en een aantal overdekte banen waarop tennis gespeeld kan worden, bevinden.
In “De Boogerd”, zo heet het centrum, heerst over het algemeen een gezellige drukte. Zo ook deze vrijdagmiddag. Nadat we met onze plastic abonnementskaartjes hebben ingecheckt en we de voor de verlichting van de squashbaan benodigde penning hebben ontvangen, hijsen we ons in de voor een stevig potje squash noodzakelijke sportkleding. Baan één hebben we. Het is de direkt na de glazen toegangsdeuren gelegen baan, waar bezoekers van het sportcentrum af en toe een kijkje komen nemen. Tijdens het spelen van één van de laatste games zie ik door de glazen achterwand, dat op de verhoging achter de squashbaan een aantal jongens en meisjes, in leeftijd variërend van zo’n twee tot tien/vijftien jaar, heeft plaatsgenomen. Schoonzoon en ik spelen door tot niet veel later het licht boven de squashbaan uitfloept en we hevig transpirerend de baan aflopen om op het verhoginkje achter de baan uit te zweten en op adem te komen. Ik ga naast een meisje van pakweg een jaar of twee zitten. Het hummeltje zit zichtbaar genietend met een doekje te kroelen. Ze heeft ook een volledig zwart geknuffelde teddybeer bij zich.

“Hoi”, zeg ik tegen ‘r, “Is hij lief, je beer?”
Een paar blauwe kinderogen kijkt mij onaangedaan terug aan.
Breed glimlachend kijk ik naar het kleine ding en nogmaals probeer ik het flinterdunne laagje ijs dat ons scheidt, te breken. Maar ze volhardt in haar eenzijdige stilzwijgen.
“Meneer?”, vraagt een joch van pakweg een jaar of twaalf.
“Ja?” antwoord ik vragend.
“Heeft u ook kapotte squashballetjes bij u?”, vervolgt hij.
“Nee”, antwoord ik naar waarheid, “maar ik denk, dat je in de prullenbak daar [ik wijs er met mijn racket naar toe] wel een paar zult vinden.”
“Écht?” vraagt hij.
Terwijl ik de zweetdruppels van mijn gezicht afveeg, knik ik vol overtuiging. Even later rennen vier jochies naar de prullenbak om te zien of wat ik zei waar is.
“Hoe is het met je knuffel?” vraag ik het kleutertje naast mij nog een keer.
Weer kijkt hetzelfde stel blauwe stuiters me doordringend aan. Dan gaat het mondje open en dicht en klinkt “Goed”, terug.
“Is je beer lief?”
Koppie knikt ja.
“Hoe heet jij?” vraag ik.
Koppie zegt iets terug, maar ik kan er niets van bakken.
De jongens die naar de prullenbak zijn geweest komen terug aangerend. Eén van hen, de dikste van het stel, houdt triomfantelijk drie lek geslagen squashballetjes omhoog.
“Mag ik eens voelen of ze écht lek zijn?”, vraag ik het joch.
Hij geeft me de balletjes. Ik controleer ze. Ze zijn inderdaad lek.
“Mag ik uw racket eens vasthouden?” klinkt het op van vlak naast mij.
De stem hoort bij een meisje van een jaar of tien.
“Ja hoor”, antwoord ik en steek de handgreep van het racket naar haar uit.
Ze pakt het aan.
“Zo, dat is best wel zwaar”, zegt ze lacherig terwijl ze met het racket een paar zwaaibewegingen maakt.
Ik beaam het, want voor een kind van tien voelt een racket natuurlijk een stuk zwaarder aan dan voor een volwassene.

“Zullen we gaan douchen Pa?”, vraagt mijn schoonzoon als we een beetje zijn uitgezweet en op adem gekomen.
“Dat is goed”, antwoord ik en draai me om naar het meisje.
“Mag ik mijn racket terug?” vraag ik haar.
Het meisje staat met haar rug tegen de muur. Ze steekt haar handen uit en doet alsof ze mijn racket niet heeft. Mijn schoon zoon en ik staan op. Ik loop naar het meisje om het racket in ontvangst te nemen. Vanachter haar rug tovert ze mijn racket tevoorschijn en steekt het naar me uit om het, net als ik het wil aanpakken, plagerig terug te trekken. Mis. Ze steekt het racket nog een paar keer uit en ook nu grijp ik er tot genoegen van het meisje overtuigend naast. Mijn schoonzoon, die iets verderop staat, sluit het meisje tussen hem en mij in en zegt op quasi dreigende toon “Nou, kom op met dat racket, anders gaan we naar je moeder”.
“Die heb ik niet meer”, reageert het meisje volkomen onverwacht terwijl ze het racket naar mij uitsteekt.
“Écht niet?”, vraag ik pijnlijk verrast.
Naar de grond kijkend knikt het blonde meisjeskoppie.
“Zouden haar ouders gescheiden zijn?” flitst het door mij heen. “Zou kunnen, maar dat betekent niet, dat ze dús geen moeder meer heeft. Zou haar moeder soms overleden zijn?” vraag ik mij vervolgens af. Terwijl het meisje een stukje met ons meeloopt, probeer ik aan de hand van haar gezichtsuitdrukking op te maken welke conclusie ik aan de vier woordjes “Die heb ik niet meer” zou moeten verbinden. Het lukt mij echter niet om tot een bevredigend antwoord te komen en vragen naar het antwoord kan niet meer, omdat het meisje hardlopend op weg is naar de deur aan het eind van de gang.

Schrijver: Hans Uil, 4 januari 2008


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.5 met 6 stemmen 412



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
louise colje
Datum:
8 januari 2008
mooi verhaal. vind het eind niet bevredigend. maar dat is de tegenwoordige trend denk ik. vul zelf de rest in.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)