Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

i.p.v. KAARTEN

De man Jacob zat op de rots en tuurde uit over een azuur-blauwe zee. De horizon verloor zich in een trillende streep. Een schip met helgele zeilen kwam voorbij. Aan dek zag hij een meisje met naakt bovenlijf. Er naast lag een gebronsde jonge god die met de handen over haar borsten ging. Ze sliep.

Links van hem zat een Amerikaan te schrijven. Hij was van middelbare leeftijd en was doende aan het verlate epos van zijn leven. Dat kon je niet zien, maar hij had dat verteld toen ze de avond tevoor aan de bar aan de haven hadden zitten drinken.
‘You know something?’ had hij hem gevraagd. Jacob moest dat ontkennen, maar wachtte tot de man hem zou informeren. Hij had dus vriendelijk van nee geschud.
‘You know, a man must make something of his life.’
Jacob was dat niet met hem eens. Wat hem betrof kon het leven de kolere krijgen. De vraag was eerder hoe intussen zijn tijd zo comfortabel mogelijk door te brengen.
Hij knikte vrijblijvend. ‘Are you sure?’
Deze response verraste de Amerikaan. ‘A man’s gotta do what a man’s gotta to do.’
Volgens Jacob was die tekst een citaat. John Wayne? Sylvester Stallone? Nee, dat was die van “I’m your worst nightmare”. Ongeregeld denken was Jacob niet vreemd. Daarom was hij ook alleen. Niemand kon hem echt volgen. Of had daartoe de behoefte.

De Amerikaan vervolgde. ‘You know, I should have killed her.’
Ho. Wacht even. Dat beloofde meer.
‘And you didn’t?’
‘No, I did the decent thing. Heb me laten scheiden. Ik als schuldige partij. And her sleeping around like mad.’
De Yank raakte in gepeinzen. ‘En ik maar denken: where did I go wrong.’ Ook weer een citaat, maar Jacob mocht hangen als hij wist waaruit.
‘Incomptabilité des humeurs?’
De mannen keken beiden verrast op. De observatie kwam van een statige dame die, in een decente zonnejurk gekleed, aan de andere zijde van de Amerikaan zat te lezen.
Ze glimlachte vriendelijk. ‘Oui, votre discours me frappe. Classique.‘
De Amerikaan antwoordde de dame. ‘Oui, madame. Vous avez raison. Toen de fysieke attractie eenmaal over was...’
‘Dus u hebt haar gedumpt?’
‘Au contraire. Zij mij. Toen mijn krachten begonnen te slijten, zocht ze haar vertier elders.’
‘Ah, les Américains...’. Ze haalde de iets gevulde schouders op. De boezem deed daaraan storend mee.
De Amerikaan spreidde de handen op francofiele wijze. ‘Oui, nous Américains.’
Ze raakten in geanimeerd gesprek over intermenselijke relaties.

Jacob moest het daar laten afweten en verloor zich in de eigen geest.
Waarom zat hij hier eigenlijk? Om tot de essentie te komen. Waarvan? Wel, van het leven. Vrijblijvend dus. Anders dus dan bij de Amerikaan, minder bewerkelijk. Jacob kon volstaan met denken. Aktie behoefde niet te worden ondernomen. Ina had het initiatief genomen. ‘Als ik op jou moet wachten...’ En ze was ijlings vertrokken naar groenere weiden.

Zo bevond Jacob zich nu in een dilemma. Op de rots. Gemangeld tussen Frans en Engels. Hij stond maar op. Een wandelingetje zou wellicht soulaas bieden.

Het strandleven werd gedomineerd door kleine ettertjes met schepjes en netjes, die ongecoördineerd heen en weer werden gezwaaid en resten van krab en kwal als een aureool om zich heen verspreidden. Dus ook op zijn keurige witte broek. De betrokken ouders zagen dat met vreugde om hun levendige kroost aan.

De mistral stak op met een hevige branding. Een prachtig gezicht. Misschien deed hij er goed aan die te betreden. Hij kon niet zwemmen. Een elegante oplossing die niemand kon storen met gevoelens van schuld.
Ina zou gezegd hebben: ‘De klootzak. Hij wist toch dat hij niet kan zwemmen.’ I.p.v. kaarten en grafrede.

Toen Jacob zo met die gedachte speelde, besefte hij, dat Ina daar nou precies op zat te wachten. En de golven waren wel erg wild. Rustig en kalm verscheiden zou moeilijk zijn.
Op zich waren de wilde golven mooi. De witte koppen schitterden in de zon. Daaronder de groene schaduw van het water. En ook iets donkers. Hij keek nog eens goed. Dat was....

Hij rende het water in. Proestend en kuchend kwam hij bij het voorwerp. Een kind, dat machteloos omver was gevallen in het geweld. Hij trok het omhoog en hield het onderste boven. Hij struikelde zelf ook weer, maar hield zich toch staande. Hij sloeg het wezentje hard op de rug, tot het begon te hoesten. Het was een meisje. Ze sloeg toen de armpjes om hem heen en hij strompelde overeind, tot iemand het kind uit zijn handen nam.
‘OK, man. Geef haar maar hier. Ik ben arts.’

Jacob stond op en hoestte en kotste al het water eruit. Toen hij zijn oren had leeg gemaakt van zand en zee, hoorde hij applaus. Hij keek op en zag een groep mensen op het strand staan, die hard schreeuwden en in in hun handen klapten. Een vrouw rende op hem af.
‘Godsklere man, ze was bijna verzopen. Dank je. Dank je.’ Ze omhelsde hem en rende toen achter de dokter aan. ‘Mijn buurman. Uit Mierlo.’
Mierlo. Of all places. Terug in het vaderland.

Het groepje verspreidde zich weer. Een paar mensen kwamen hem nog op de rug kloppen en de hand schudden. ’Well done, chap.’
Jacob zag de moeder en het kind met de dokter in het Strandhotel verdwijnen. Daar hoefde hij dus niet meer op te letten.
Hij liep terug naar zijn rots. De Amerikaan was verdwenen. Hij ging weer zitten en keek over de azuurblauwe zee uit. Er kwam een zeilboot voorbij, een andere, met witte zeilen. Aan boord lag een wat oudere heer, met naast hem een jonge vrouw, die hem liefdevol over het kalende hoofd streek. Zijn dochter. Hopelijk.

Hij moest maar eens een nieuwe witte broek gaan kopen. Deze zag er niet meer uit.

Schrijver: hendrik
Inzender: Hendrik Laanen, 9 januari 2009


Geplaatst in de categorie: emoties

1.4 met 5 stemmen 356



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)