Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgedoken brieven van Arthur Rimbaud (13)

Die vervloekte regen hier, een mens kan niet eens behoorlijk op pad gaan. Paul wil alsmaar kaarsen branden in de kerken hier. Ik heb hem gezegd dat ik dat prima vind, zolang hij maar geen geld wegsmijt aan die poespas. Wat mij betreft, ik zwalk liever door de havens en maak praatjes met verlopen zeebonken, hun verhalen stimuleren mijn geestdrift. Engelsen hebben gesloten karakters (als ze al karakters hebben!), dat bevalt mij niet, ze hebben geen levenslust, ze zitten hun dagen wel uit in dit trieste Londen, hun duistere gevangenis. Wee hun fnuikende melancholie! Geen wonder dat de kroegen hier, als ze al open zijn, propvol zijn. Wij zijn het werkeloze uitschot voor hen! zonder baan tel je al gauw niet mee, meer kunnen zij zich niet voorstellen, deze fantasieloze slaven van de goede orde! Ze zien ons voor waardeloze paupers aan, ze halen hun neus voor ons op en het liefst lopen ze in een wijde boog om ons heen. Ze zijn bang voor ons, bang dat dat het hun ook zal overkomen, die grote leegte, die gapende uitzichtloosheid! maar deze ongerepte eenzaamheid is juist onze kracht en dat zullen zij nooit ervaren, los van alles en iedereen ontstaan er andere waarden, hogere waarden. Voor ons is dat de poëzie, de poëzie als het hoogste op aarde! Als er iets is waar ik een ontzettende hekel aan heb, dan is dat het gezag, wat denken die verwaande politiemannen wel? hoe durven ze zich met een ander te bemoeien! dat kan nooit voortkomen uit een geest van vrijheid, maar berust op ziekelijke machtswellust. Het zijn kritische waakhonden, waar ik niet om gevraagd heb en daarbij, ze denken in regels en ze zijn voor de rest oerdom. Naar de hel met die overheersers! alsof de aarde van hen is! Het liefst knal ik ze allemaal overhoop, weg jij! weg jij! smerige angstverwekkers! ik ben mijn eigen geweten wel! achterbakse poepvreters! ga jullie moeders neuken! O ik vind het heerlijk om gearmd met Paul door de nacht te banjeren, er is geen groter geluk mogelijk! en we vinden steeds weer de weg terug naar onze kamer, hoe aangeschoten we ook zijn. Dit is de vrijheid waarnaar ik verlangd heb. Het kan me niets schelen wat die vlooien in Frankrijk allemaal roddelen over ons, dit geluk pakken ze ons niet meer af. Al is Paul duizend keer getrouwd en heeft hij miljoenen kinderen, hij zal mij nooit in de steek laten, al gaan ze nog zo op de knieën, al bedreigen ze hem met ik weet niet wat. Ik dreig gek te worden, vader, innerlijk krijs ik het uit en er hoeft maar weinig te gebeuren of ik ontplof! Ik ken mijn krachten, laat ze maar op hun hoede zijn! Ik kan net zo sterk verwoesten als scheppen! Ach wij vermaken ons wel in deze uitgestrekte stad, waarin we vaak op ontdekkingsreis gaan; de parken en de lange, kronkelige wegen, de chique wijken en de arme buurten, de beroemde gebouwen en de meest vervallen kotten, waar we vaak onze blazen legen. In de havens zie ik imposante schepen, dat is toch meer mijn echte kinderwens geweest; wegvaren op een groot schip en echte belevenissen krijgen, niet alleen maar een geestelijke pionier zijn, want dat verveeld op den duur. Ik sprak een aardige kapitein bij wie ik wel mocht aanmonsteren als leerling-matroos, maar dat durfde ik nog niet en trouwens, ik wil Paul niet zomaar weer alleenlaten, hij zou het besterven, hij zou me gaan nazwemmen en geheid verzuipen. Toch brengen die grote avonturiers mij wel op spannende ideeën. Maar vooreerst heb ik het nog veel te druk met het schrijven van mijn zweverige gedichten. Soms moet ik barkeepers smeken om een stukje papier, omdat me opeens weer wat te binnen schiet. Wanneer ik dat dan 's ochtends lees, dan sta ik versteld van mezelf. De werking van opium is helemaal te gek, naast het feit dat ik er bijzonder geil van werd, zag ik alles voor het eerst met de grootst mogelijke, doortastende blik, niets bleef verborgen voor me. Ik transformeer deze erotische energieën in gedichten. Alle vreemde beelden droegen de waarheid in zich, de overstelpende chaos werd een berustende harmonie, een weeë sfeer waarin ik me voortreffelijk thuis voelde. Ik keek door alles en iedereen heen en het schonk een tijdloze vreugde. Misschien moet ik maar naar China gaan, want opium, vader, dat is het helemaal! miraculeus! Maar mijn krachten lijken weg te ebben, de vloedgolf spoelt terug, ik word weer zo klein als een eenzame mus op een dorre tak in de kou. Merkwaardig hoe het lot zich wreekt. Paul vangt al mijn nukken en grillen op, met de verzonken wijsheid die hem eigen is, maar ik weet dat ik teveel van mezelf gevraagd heb, ik kan er niet meer tegen om voortdurend in de hoogste regionen te vertoeven, mijn lichaam liegt niet, het brokkelt af en dat is nooit mijn bedoeling geweest. De vaste grond zakt onder mijn versleten schoenen vandaan. Ik ben opgebrand door de vele verdovende middelen, de verdoving wordt me te machtig, ik voel me te ziek worden, te weerloos. Het zou beter zijn om deze bittere ellende te verlaten en rust te zoeken. Vader, ik wil u nog eenmaal toeschreeuwen dat ik zielsveel van u houd! Gedenk deze dwaze dichter, uw berouwvolle zoon,
Arthur Rimbaud

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 juni 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 75



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)