Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

HET SCHAPENDAL

Schaapskudde

Nomadische veehouder op de steppen, een herders familie die te paard een schaapskudde runt. Hun vijand is de wolf, die regelmatig in de kudde inbreekt, schapen steelt en angst en paniek veroorzaakt.

Op een dag voegt zich bij de kudde van witte schapen, een grote zwarte ram van onbekende herkomst. De nieuwkomer, intelligent en sterk, verjaagt de witte rammen, en benoemt zichzelf tot leider.

De nieuwe leider, Blackjack genoemd, blaat: “Wij moeten de wolven laten zien dat wij in staat zijn hun het leven zuur te maken, dan kunnen we eisen stellen”. De kudde kijkt hem schaapachtig aan. Hij vervolgt: “Onze strategie is het inschapen, dat wil zeggen dat vijftien schapen afstormen op een inbrekende wolf, sluiten hem in, zodat geen stukje wolf zichtbaar is, drukken zich zo hard mogelijk tegen hem aan en bijten hem waar ze kunnen, doe alsof zijn vacht een grasveld is.

Wolvenroedel

De wolvenleider Ursus en z’n luitenant, de gehate Bill, komen nieuwsgierig van de heuvel af. “We gaan als demonstratie die Bill inschapen”, blaat Blackjack en wijst vijftien vrijwilligers aan : “Insluiten, drukken, bijten”, luidt de strijdkreet en zo geschiedt het. “Ik krijg geen lucht, AU, AU”, huilt de ingesloten wolf, “BAH, BAH, wat een smerige haren”, blaten de bijtende schapen.

Na vijf minuten roept Blackjack de haren spugende stoottroepers terug; de wolf ligt op zijn buik, zijn vacht bloedt. “Hij beweegt niet, hij is dood”, zegt Ursus de wolvenleider, “hij is gestikt”, mompelt de herder. De wolvenleider heeft plotseling haast. “Je vergeet je luitenant”, blaat Blackjack. “Je mag hem houden, ik heb hem nooit gemogen”, gromt Ursus.

Er volgt een bespreking tussen herder, wolvenleider Ursus en ram Blackjack. Ze komen samenwerking overeen, een soort symbiose. De wolven zijn de soldaten die struikrovers verjagen, de kudde verdedigen tegen de roofdieren uit de bergen die ‘s winters naar beneden komen om te jagen.

De wolven worden betaald met schapen. De offerschapen wordt verteld dat ze door de goden uitgekozen zijn. Ze moeten wachten onder de grote eik aan de rivieroever, buiten zicht van de kudde, vanwaar ze naar het schapenparadijs worden gebracht aan de overkant, waar kniehoog gras altijd vers en groen is en de geuren hemels zijn als de wind erover strijkt. Rammen kunnen namelijk heel goed liegen.

De wolvenroedel breidt zich uit door hun risicoloos bestaan. De zwarte Ram Blackjack kijkt over de kudde heen, waar het eens witte veld is veranderd in een zwart-wit schaakbord.

Landheer Worknichts

Op het landgoed van de beruchte rücksichtsloze krijgsheer Worknicht weten ze het ook, de landheer en zijn slippendragers lachen: “Het werkt: fok sterke rammen in een kleur afwijkend van de schapen uit de streek en laat ze los op een bestaande kudde en zeg daarna dat de kudde uit gestolen schapen bestaat en eis de kudde op.

De krijgsheer bezoekt de kudde vergezeld van de politie en de deurwaarder die de herder een brief overhandigt waarin de familie wordt aangeklaagd wegens diefstal van schapen van de landheer. Of U treft een schikking namelijk vrijwillig afstaan van de kudde of U laat het voorkomen en bij verlies, bent U niet alleen de kudde kwijt maar gaat U ook de cel in als een ordinaire schapendief.

De wereld van de nomaden stort in, ze weten dat geen schijn van kans hebben; het zijn schijnprocessen, Worknicht heeft het in het dal voor het zeggen, de ambtenaren zijn corrupt.

Bedankt voor het onderhoudt van m’n schapen grijnst de valse jonker, ik zal er op de markt een goede prijs voor krijgen en aan je denken in m’n villa van koel marmer als jij zweet in je armzalige Yurt.

Steppenoorlog

Onder de eik staan geen schapen die avond. De wolven huilen. De herder hoort de wolven en begrijpt wat er gaat gebeuren. Hij schreeuwt tegen de landheer: “wegwezen, de wolven komen”, die lacht en zegt er niet in te trappen. De herder vlucht weg op zijn paard en de krijgsheer en zijn hielenlikkers vieren met gejuich hun aftocht.

Een paar honderd meter bij de schaapskudde vandaan, halverwege de helling van de heuvelrug komen de wolven uit het bos te voorschijn, ze begroeten stuk voor stuk nederig de roedelleider Ursus, die met zijn expressieve kop en fonkelende ogen neerkijkt op de schaapskudde beneden hem. Het is alsof hij begrijpt wat er beneden aan de hand is en dat is waarschijnlijk ook zo.

Ursus sprint het dal in, de rest volgt. De wolven vallen aan over een breed front, ze gaan de schaapskudde insluiten, indrukwekkend voor de waarnemer, zo’n apocalyptisch leger, angstaanjagend voor de slachtoffers.

De lach op het gezicht van de landheer bevriest, hij beseft wat er gebeurt, lijkbleek schreeuwt hij, zijn stemgeluid gaat verloren door geblèr van de panische kudde, en het geluid van vierhonderd hoeven, die in een stofwolk met vijftig kilometer per uur de heuvelrug afstormen. Tijd om te ontsnappen is er niet, de paarden van de delegatie vluchten. Het koele marmer van zijn villa wordt het koele marmer van zijn tombe maar dat zal hij niet kunnen voelen.

Nawoord

De gebeurtenis kreeg veel aandacht en de toestand in het dal wekt woede op. Hoewel niemand treurt om de dood van de misdadige krijgsheer, zelfs door zijn familie als bevrijding ervaren, moet de regering ingrijpen wegens de veel te grote wolvenroedel en twee weken na de aanval komen jagers met de opdracht de wolven te doden.
De nomaden-familie keert terug naar de kudde, de tijd van willekeur en rechteloosheid in het dal is voorbij; voor een belangrijk deel te danken aan de zwarte ram Blackjack, die een standbeeld heeft gekregen met de tekst: “Streng doch rechtvaardig”.

Het kan verkeren
Het kwaad ten goede keren
Vredig nu mijn dal-
Waar eens ‘t kwaad bloeide
Bloed van de mens vloeide

Schrijver: Custor
Inzender: Janneke Koster Baas, 2 november 2010


Geplaatst in de categorie: dieren

2.8 met 4 stemmen 334



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)